Malus x purpurea (cv)
Rozenfamilie - Rosaceae |
Hommelplant, drachtplant. |
|
Een boom |
Bloeiperiode: april - mei |
Bloem: rood-purperrood, bloeiwijze en okselstandige tuil |
Blad: blad lang gesteeld, jong blad purpurrood ongeveer naar groen verkleurend, bladrand gekarteld, stelen rood blijvend |
Vrucht: klein en bolvormig |
Overige: jonge twijgen purper rood en groen verkleurend |
Hoogte: 5-6 m |
|
|
|
|
|
Milieu: vochtige, matige voedselrijke, leem- of kleihoudende, neutrale bodems; zonnig. |
Herkomst: de basisvorm uit kruising M. atrosanguineua x M. pumila. Vervolgens is daar een reeks van cultuurvormen uit gekweekt. De afgebeelde vorm is 40 tot 50 jaar oud en staat zeer dicht bij de oorspronkelijke kruising. Beide stamouders zijn uit Azië afkomstig. |
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen. |
Beheer: vormsnoei en verjongingssnoei. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 (rwn 2, rwp 2). (bij andere kweekvormen kan dit sterk verschillen, maar de meeste cultivars trekken bijen aan). |
|
Boom in een achtertuin |
|
|
Fragment kruin |
|
|
Fragment tak |
|
|
Bloeiwijze |
|
|