Sierappel - Malus floribunda ---
Rozenfamilie - Rosaceae |
Deachtplant, vermoedlijke ook hommelplant, bijenplant |
|
Een boom |
Bloeiperiode: rond mei |
Bloem: licht roze, bloeiwijze een okselstandige tuil |
Blad: eirond tot langwerpig, bladrand scherp gezaagd |
Vrucht: een kleine geelgroene, appelvormige pitvrucht |
Overige: twijgen roodbruin, jonge twijgen behaard |
Hoogte: tot 6 m |
Opmerking: sierappels komen in zeer veel soorten en cultivars voor, in Nederland zeker ca. 200. Waarschijnlijk wordt het overgrote deel door honingbijen en hommels bezocht. |
|
Milieu: vochtige, matige voedselrijke, leem- of kleihoudende, neutrale bodems; zonnig. |
Herkomst: Japan. |
Fauna: honingbijen. |
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen. |
Beheer: vormsnoei en verjongingssnoei. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 (rwn 2, rwp 2). |
|
Boom |
|
|
Fragment |
|
|
Bloeiende tak |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Knopstadium - |
|
|
Knopstadium |
|
|