Pluimpapaver - Macleaya microcarpa (en M. cordata)---
Papaverfamilie - Papaveraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli - augustus |
Bloem: bloem crèmewit, met 2 afvallende kelkbladen en zonder kroon bladen, en 8-12 meeldraden; bloem zeer klein; bloeiwijze een zeer grote pluim |
Blad: blauwachtig, grijsachtig groen, bladrand sterk gelobd, bladvoet hartvormig |
Vrucht: een eenzadige doosvrucht |
Overige: kruipende wortelstok |
Hoogte: 1,80-2,5 m |
Opmerking |
Het verschil met de meer algemene tuinplant M. cordata zit vooral in het aantal meeldraden 25-40. 3 x zoveel als bij M. microcarpa en de 4 tot 6-zadige doosvruchten. |
|
Milieu en groeiplaats: matig voedselrijke tot voedselrijke, vochthoudende, niet zure bodem (zandig tot klei); zon-halfschaduw |
Herkomst: Zuidoost-Azië. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: beide soorten als vaste plant beheren; het zijn tamelijk expansieve plant die in toom moeten worden gehouden. Wat absoluut een taboe is: wortels van deze planten als groenafval buiten de tuin storten; als de wortels aanslaan, is later ook de kans op zaadverspreiding groot. De planten zijn potentieel invasief. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: geel-witachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3. |
|
|
|
Blad |
|
|
Bloeiwijze (links), met vruchten (rechts) |
|
|
Eenzadige doosvruchten (bij M.cordata 4-6-zadig) |
|
|
Honingbijen op M. microcarpa |
|
|
|
|
|
|
|
|