Wilde judaspenning - Lunaria rediviva
Kruisbloemenfamilie Brassicaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode:mei-juni
Bloem: licht lila tot wit verkleurend; bloeiwijze een pluimvormige, samengestelde tros
Blad: onderste bladen min of meer tegenoverstaand, stengelbladen gesteeld, eirond, toegespitst en met , hartvormig voet; bladrand scherp getand
Vrucht: een hauw/doosvrucht tot 8 cm lang; plat een lanwerpig en aan boven en onderkant toegespitst
Hoogte: 0,7-1,0m
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats:vochtige tot vochthoudende, voedselrijke, niet zure tot kalkhoudende bodems: leemhoudende gronden en zandige klei; zon-halfschaduw. Natuurlijke standplaats: lichte bossen en bosranden.
Herkomst: voornamelijk Zuid- en Midden- en Oost-Europa; in Nederland op tientallen plaatsen verwilderd onder meer door het storten van tuinafval.
Toepassing: tuinen, en stadsparken
Beheer: als vaste plant beheren
Wilde solitaire bijen: zandbijen, onder meer ereprijszandbij, groefbijen (lasioglossum), Rosse metselbij.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3. 0p 50 tot 100 m vanaf een bijenstal. In eigen tuin tussen 2000 en 2017 niet waargenomen.
 
Plaat (Bron: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.
 
Bloeiwijze
 
Bladen
 
Planten
 
Vruchten
 
Ereprijszandbij
 
 
 
Rosse Metselbij
 
Honingbijen
 
 
 
Landkaartje
 
Klein geaderd witje