Lysimachia clethroides
Sleutelbloemfamilie - Primulaceae--
Vlinderplant, drachtplant, (bijenplant, hommelplant)
een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni-augustus.
Bloem: bloem wit, bloeiwijze een aar.
Blad: langwerpig en gaafrandig.
Vrucht: doosvrucht.
Plant: in tegenstelling met andere lysimachiasoorten is deze plant niet sterk woekerend; maak korte wortelstokken.
Hoogte: 0,7-0,9 m.
 
 
 
 
 
 
Milieu: vochtige, matig voedsel- en humusrijke bodems; zon-halfschaduw.
Herkomst: Zuidoost-Azië.
Toepassing: tuinen, openbaar groen, parken.
Beheer: zo nodig onkruid wieden.
Wilde solitaire bijen: groefbijen (lasioglossum); gewone slobkousbij (Macropis europaea).
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1.
Kan in goede vlinderjaren vooral talrijk door vlinders worden bezocht. De foto's met een * zijn op 22-24 juli gemaakt in de tuin van het huis de 'Veenpoel' te Wissel (bij Epe). In totaal zijn hier 11 soorten vlinders waargenomen (koolwitje, kleine vuurvlinder en kleine vos zijn niet gefotografeerd)
 
Bloeiwijze
 
Fragment bloeiwijze
 
Bloem met hommel
 
Openbaar groen -
 
Fragment
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Groefbij geurgroefbij (Lasioglossum calceatum)
 
Aardhommels *
 
Kleine vos
 
Kleine vos
 
Atalanta *
 
Atalanta *
 
Dagpauwoog *
 
Dagpauwoog *
 
Landkaartje*
 
Landkaartje*
 
Landkaartje
 
Landkaartje
 
Gehakkelde aurelia*
 
Gehakkelde aurelia*
 
Bruin zandoogje*
 
Bruin zandoogje
 
Bruin zandoogje*
 
Bruin zandoogje*
 
Koevinkje*
 
Koevinkje*
 
 
Bont zandoogje
 
Bont zandoogje*
 
Bont zandoogje*
 
Groot dikkopje*
 
Boomblauwtje
 
Gehakkelde aurelia en Bruinzandoogje*
 
Gehakkelde aurelia en Bruinzandoogje*
 
Gehakkelde aurelia en groot dikkopje*
 
Bruinzandoogje en koevinkje*
 
Gehakkelde aurelia en koevinkje*