Gele lupine - Lupinus lutea
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae
Hommelplant, drachtplant
Een eenjarig plant
Bloeiperiode: juni-augustus
Bloem: geel, bloeiwijze een aarachtige tros
Blad: blad handvormig samengesteld, deelblaadjes 5-9
Vrucht: een peul
Hoogte: 0,4-07 m
 
 
 
 
 
 
 
Milieu: vochtige tot vrij droge, voedselarme tot matig voedselrijke, veelal open zandige bodem; zon.
Herkomst en verspreiding in Nederland: Zuidoost Europa hier als groenbemester in gebruik; plaatselijk verwilderd, maar nergens stand houdend.
Toepassing: als groenbemester ( bindt stikstof dat gedeeltelijk in de bodem achterblijft voor het volggewas; Door penwortel
en het vertakte zijwortelsysteem ook gunstig voor de bodemstructuur) en vroeger ook als groenvoer gebruikt; nu weer in de belangstelling voor de biologische veehouderij); akkerranden; verder in hoofdzak in botanisch en educatieve tuinen. Giftige plant.
Beheer: bodem openhouden, maar moet meestal opnieuw worden uitgezaaid.
Wilde solitaire bijen: wilde bijen niet waargenomen
Dracht: Stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 ( indien talrijk tot dominant hoger).

 

Platen Gele lupine - Lupinus luteus - (bron: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden)
 
Platen Gele lupine - Lupinus luteus - (bron : O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz)
 
Bloemen en bloeiwijze gele lupine - Lupinus luteus
 
Detail
 
Gele lupine in botanische tuin van Utrecht