Vaste lupine - Lupinus polyphyllus
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae
Hommelplant, bijenplant, drachtplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni - augustus
Bloem: blauw, roze, rood, blauw; bloeiwijze een aarachtige tros
Blad: blad handvormig samengesteld, deel blaadjes 7-12 (15)
Vrucht: een peul
Hoogte: 0,7-1,3 m
 
 
 
 
 
 
 
Milieu: droge voedselarme tot iets voedselrijke, zandige veelal zwak zure bodems; in weg- en spoorbermen, langs spoorwegen en op spoorwegemplacementen; zon.
Herkomst en verspreiding in Nederland: oorspronkelijk uit Noord-Amerika; thans het meest in het oostelijk deel van Nederland.
Toepassing: tuinen, stadsbermen; werd vroeger als groenbemester gebruikt
Beheer: oudere planten kunnen wegvallen; als men deze soort wenst te behouden mag de zode niet te dicht zijn; 1 x per jaar in september-maaien is gewenst. De soort is matig invasief en moet vooral in het buitengebied niet worden bevorderd of worden toegepast.
Wilde solitaire bijen: wolbijen (Anthidium manicatum), metselbijen (Osmia), behangersbijen (Megachile).
Dracht: stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
Opmerking foto's: de foto's met bijen zijn in Frankrijk gemaakt, maar in Nederland wordt lupine ook door deze wilde bijen bezocht.
 
Bloeiwijze vaste lupine
 
Peulen
 
Bloeiwijze en bermvegetatie
 
tadsberm in Ede
 
Fragment
 
Lupinen in Drenthe
 
 
 
Spoorwegempalcement in Sneek
 
Cutivars voor de tuin rechts met een behangersbij - volgende foto
 
Cutivars voor de tuin
 
Een behangersbij
 
Grote wolbij - volgende foto
 
Grote wolbij - volgende foto
 
Grote wolbij