Waterteunisbloem - Ludwigia grandiflora
Onagraceae - Teunisbloemfamilie |
Drachtplant, hommelplnt, vlinderplant |
|
Een overblijvende waterplant |
Bloeiperiode: juni - september |
Bloem: geel, bloeiwijze lang, wit behaard |
Blad: gewoonlijk lancetvormig, drijvende bladen min op meer eirond; vormen dichte, lichtafsluitende matten op het wateroppervlak |
Vrucht: doosvrucht |
Hoogte: 0,2-0,6 m hoog, en ontspringend uit tot 2 (3) m lange drijven de stengels |
Opmerking: zeer invasief |
|
|
|
|
Kenmerken: ; meestal ; bladen . Zie verder bij familie. |
Milieu: voedselrijk vrij helder zwakstormend tot stilstaande wateren. allerlei wateren, sloten, kanalen, vijvers, plassen etc. |
Herkomst: een sierplant uit Zuid- Amerika; thans in alle delen van het land verwilderd. |
Fauna: honingbijen, hommels, vlinders. |
Toepassing: tuinvijvers. |
Beheer: de plant is zeer invasief; moet worden bestreden; Waterteunisbloem is een uit Zuid Amerika afkomstige, overblijvende oeverplant. De handel in vijverplanten is verantwoordelijk geweest voor de verspreiding op wereldschaal. De soort is in 1993 voor het eerst in Nederland waargenomen. Waterteunisbloem wordt inmiddels in alle provincies aangetroffen. Alleen van de Waddeneilanden zijn nog geen meldingen bekend. Op verscheidene plaatsen zijn massale voorkomens van deze plant inmiddels door waterschappen verwijderd. In het Convenant Waterplanten van februari 2010 is vastgelegd dat waterplantenkwekers Waterteunisbloem niet meer op de Nederlandse markt brengen. Bron |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. (deze plant mag niet worden toegepast!) |
|
|
Bloem en blad - |
Terug |
|
|
Bloem |
Terug |
|
|
Plant |
Terug |
|
|
Vegetatie: door deze groeiwijze worden de waterkolom volledig van het licht afgesloten |
Terug |
|
|
Honingbijen (op deze foto is de beharing ook goed te zien) - |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Koolwitje - |
Terug |
|
|
Koolwitje |
Terug |
|
|