Lobelia tupa
Klokjesfamilie - Campanulaceae
Drachtplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juli-september
Bloem: oranje rood, iets succulent (vlezig), bloeiwijze aarvormig
Blad: eirond en langwerpig, grijsgroen en zacht behaard
Vrucht: een doosvrucht
Overige: stengels rood-purper
Hoogte: tot ca. 2 m
Op de natuurlijke stand plaats kan de plant breed uitgroeien
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: Zandige, licht lemige, matig voedselrijke, vochtige, maar goed waterdoorlatende bodem. Groeit van nature op zandige bodems, maar daar is het wortel systeem waarschijnlijk op aan gepast. Zon.
Heromst: Chili.
Toepassing: tuinen.
Beheer: vorstgevoelig en op drogere gronden droogte gevoelig.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen.
Dracht: nectar (en stuifmeel). Indicatie voor dracht: code Hb 3. De bijen vliegen wel met stuifmeel in de korfjes, maar tijdens het fotograferen ben ik niet kunnen vaststellen of het stuifmeel van deze Lobelia afkomstig is.
 
Bloeiwijze
 
Blad
 
Honingbijen zoeken nectar aan de basis van de bloem