Virginische lobelia - Lobelia siphilitica
Klokjesfamilie - Campanulaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juli-augustus |
Bloem: Lila -blauwachtig, (var. Álba' wit), bloeiwijze een tros |
Blad: langwerpig tot eirond en met onregelmatige gekartelde/getande bladrand; blad behaard. |
Vrucht: doosvrucht |
Hoogte: 0,5-0,8 m. De wilde vorm kan tot 1,2 m uitgroeien |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: voor gemiddelde tuinen, voedselrijke, vochtige, humushoudende bodem. Zon - zonnig. Groeit in het land van herkomst ook op natte bodems. Herkomst en kwaliteit van het water hebben vaak een grote invloed op het voorkomen van planten op natte bodems. |
Herkomst: Oostelijk gedeelte van de Verenigde Staten. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: als vaste plant |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar (en stuifmeel?) Indicatie voor dracht: code Hb 3. |
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Bloemen |
|
|
|
|
Honingbijen zoeken nectar aan de basis van de bloem |
|
|
|
|