Haagliguster - Ligustrum ovalifolium
Olijffamilie - Oleaceae |
Drachtplant, hommelplant, vlinderplant. |
|
Een half, wintergroene heester |
Bloeiperiode: rond juli |
Bloem: wit, bloeiwijze een pluim |
Blad: meestal elliptisch |
Vrucht: bessen zwartblauw, maar blijven meestal groen |
Overige: jonge takken kaal, |
Hoogte: tot 5m |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot vochthoudende, voedselrijke bodems; zon-licht beschaduwd. |
Herkomst: Japan; zeer veel aangeplant als scheerhaag. |
Toepassing: voornamelijk als haag, maar vooral voor 1980 ook als solitaire heester. |
Beheer: als vrij groeiende heester verjongingssnoei in de winter of het vroege voorjaar. Liguster bloei in principe op eenjarig scheuten, die net als bij rozen groeien op overjarig of meerjarig hout. Als scheerheg worden ze minimaal 2 x per jaar geknipt. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en lichtgeel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-4; als bijenvolken in de buurt staan code 5. |
|
Heester haagliguster |
|
|
Bloeiwijze en bloem |
|
|
Honingbij - |
|
|
Honingbij |
|
|
Atalanta - |
|
|
Atalanta |
|
|