Fazantenbes - Leycesteria formosa
Kamperfoeliefamilie-Caprifoliaceae
Drachtplant, (bijenplant)
Een (half)heester
Bloeiperiode: juni-oktober
Bloem: bloem trechtervormig; aan de buitenkant wit tot roze en meestal paars aangelopen tot paars; binnenkant bloem wit. bloeiwijze een hangende aar met sterk toegespitste schutbladen
Blad: bladen eirond en sterk toegespitst, bladrand gaaf tot zwak getand
Vrucht: een bes (5-8 mm lang) die met korte klierharen is bezet
Hoogte: 2 (-4)m
Opmerking: Opmerking: de plant zaait zich zelf uit. De bessen worden door de vogels verspreid. Bij het uitblijven van winter met matige tot strenge vorst kan deze plant invasief worden.
Milieu: vochtige, vochthoudende, voedselrijke, niet te zure of kalkrijke minerale bodems; zon-half schaduw.
Herkomst: Himalaya en westelijk China. Verwildert nu en dan in stedelijk gebied en op ruderale terreinen.
Toepassing: tuinen, plantenbakken, tegeltuinen.
Beheer: bloei op eenjarige scheuten; de sierwaarde zit vooral in de jonge, sterk groeiende scheuten; in het vroege voorjaar (maart) overjarige takken wegsnoeien. De plant is vooral in het binnenland vorstgevoelig. Kan eventueel tot net boven de grond worden gesnoeid.
Wilde solitaire bijen: groefbijen (Lasioglossum)
Dracht: nectar en weinig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 en 4.
 
Blad en bloeiwijze
 
Blad
 
Fragment heester
 
Bloeiwijze
 
Bloeiwijze
 
Bloeiwijze
 
Bloem
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Groefbij