Brede lathyrus - Lathyrus latifolius
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) klimplant |
Bloeiperiode: juni-augustus |
Bloem: roze, bloeiwijze een tros |
Blad: stengels sterk gevleugeld ( min of meer afgeplat) |
Vrucht: een peul |
Overige: met ondergrondse uitlopers |
Hoogte /lengte: 1,0-3.0 |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: enigszins droge tot vochthoudende, matig voedselrijke, zandige tot zavelige bodems; in grazige vegetaties, in ruigten en op open gronden; op spoordijken, spoorwegemplacementen, rivierdijken, kanaaloevers, braakliggende terreinen, in heggen, hekwerken en in wegbermen; zon-tb. |
Herkomst en verspreiding in Nederland: Zuid-Europa; in Noordwest-Europa een tuinplant; verwilderde; voor 1990 in hoofdzaak op spoorweg- en braakliggende terreinen in en om de bebouwde kom daarna ook steeds meer in het buitengebied op lichte minerale bodems. |
Fauna: Wilde solitaire bijen, hommels, vlonders, honingbijen. |
Toepassing: tuinen, geluidswallen, langs randen van beplantingen in het stedelijke gebied; ook toepasbaar in gevel- en tegeltuinen. |
Beheer: als ruigte beheren, maximaal 1 x per jaar na de zaadval of buiten het groeiseizoen maaien. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Lathyrusbij |
Megachile ericetorum |
Is afhankelijk van vlinderbloemigen |
|
Grote bladsnijder |
Megachile willughbiella |
|
|
Tuinbladsnijder |
Megachile centuncularis |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
Bloem brede lathyrus |
|
|
Bloeiwijze |
|
Stengels (afgeplat) met lijsten |
|
|
Fragment van een vegetatie |
|
|
Kanaaloever in Vlaanderen |
|
|
Waaldijk |
|
|
Fragment met boerenwormkruid |
|
|
Openbaar groen grenzend aan een voortuin in Castrium |
|
|
Lathyrusbij (Megachile ericitorum) |
|
|
Lathyrusbij |
|
|
Lathyrusbij |
|
|
Lathyrusbij |
|
|
Lathyrusbij |
|
|
Lathyrusbij |
|
|
Grote bladsnijder |
|
|