Bloemwilg - Itea virginica
Iteaceae)--- |
Hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een heeste |
Bloeiperiode: juli-augustus |
Bloem: roomwit, bloeiwijze een rechtopgaande tot overhangende smalle tros |
Blad: langwerpig-ovaal, bladrand gezaagd; herfstkleur blad purperrood |
Vrucht: doosvrucht |
Hoogte: 1,5-2,0 m |
Opmerking: In Nederland worden in tuinen meer soorten bloemwilgen aan geplant (onder meer Itea yunnanensis) , maar die zijn aanzienlijk minder winterhard) en worden hier verder niet genoemd. |
|
|
Milieu: vochtige tot vochthoudende, matig voedselrijke, zwak zure humeuze bodems; zon-licht beschaduwd. |
Herkomst: oostelijk Verenigde Staten. |
Fauna: hommels, honingbijen, vlinders. |
Toepassing: tuinen, openbaar groen. . |
Beheer: vooral verjongingssnoei (jaarlijks 25-30% van de oudere takken tot enkele 3-10 cm boven de grond terug snoeien) |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb5. |
|
|
|
|
Bloeiwijze |
Terug |
|
|
Blad |
Terug |
|
|
Honingbijen - |
Terug |
|
|
Honingbijen - |
Terug |
|
|
Honingbijen |
Terug |
|
|