Gewoon biggenkruid - Hypochaeris radicata
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. Vlinders |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-september |
Bloem: geel, bloeiwijze alleenstaand |
Blad: plant heeft een bladrozet met afgeronde toppen de bladen zijn behaard, in tegenstelling met vertakte leeuwentand die in het algemeen kale en spitse bladtoppen |
Vrucht: een nootje |
Hoogte: 0,15-0,8 |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: droge tot vochthoudende, voedselarme tot matig voedselrijke, zandige tot zavelige bodems; voornamelijk in grazige vegetaties in graslanden en allerlei bermen; op dijken en taluds; verder als pionier in zandafgravingen, spoorwegterreinen, op half verhardingen tussen de voegen van het plaveisel en van stenen taluds van viaducten en beschoeiingen; zon. |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen in de duinen en op de zandige en lemige gronden. |
Toepassing: in bloemrijke bermmengels; kunnen ook in tuinen worden toegepast en groeit ook in de voegen van het plaveisel. |
Beheer: om de soort aspectbepalend in de vegetatie te behouden is tweemaal per jaar maaien veelal noodzakelijk. De eerste maaibeurt in juli na het pluizen en de tweede in september-half oktober. Bij de andere planten die dan nog in bloei staan of nog moeten gaan bloeien, worden door de eerste maaibeurt de ontwikkeling onderbroken; op de voedselarme bodems kan men dan beter volstaan met een maaibeurt per jaar in september; waar vergrassing een te grote rol speelt zullen twee maaibeurten noodzakelijk blijven. Dit beheer geldt vooral voor plekken waar biggenkruid dominant voor komt en waar dit uit landschappelijk perspectief gewenst is. Vegetatie waarin gewoon biggenkruid aspect bepalend is, heeft een arme vegetatiestructuur en na de bloei van biggenkruid ontbreken de bijen meestal. Waar dat mogelijk is, is gedifferentieerd beheer gewenst. |
Wilde solitaire bijen:
|
Zandbijen - Andrena |
|
Paardenbloembij |
A. humilis |
Zijn afhankelijk van composieten |
|
Texelse zandbij |
A. fulvavo |
|
Wormkruidbij |
A.denticulata |
|
Grasbij |
Andrena flavipes |
|
|
Tweekleurige zandbij |
A. bicolor |
|
|
Witbaardzandbij |
A. barbilabris |
|
Groefbijen: Halictus en Lasioglossum |
|
Rootpotige groefbij |
H. rubicundus |
|
|
Breedbandgroefbij |
H. scabiosae |
|
|
Parkbronsgroefbij |
H. tumulorum |
|
|
Biggenkruidgroefbij |
L. villosulum |
Bezoekt voornamelijk composieten |
|
Gewone franjegroefbij |
L. sexstrigatum |
|
|
Gewone geurgroefbij |
L. calceatum |
|
|
Gewone smaragdgroefbij |
L. leucopus |
|
|
Matte bandgroefbij |
L. leucozonium |
|
|
Langkopsmaragdgroefbij |
L. morio |
|
Overige bijen |
|
Grote roetbij |
Panurgus banksianus |
Zijn afhankelijk van composieten |
|
Kleine roetbok |
Panurgus calcaratus |
|
Pluimvoetbij |
Dasypoda hirtipes |
|
Tronkenbij |
Heriades truncorum |
|
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
Ast, A. van, S.J. te Borg & J.M. van Groenendaal (1987). De oorzaak van de achteruitgang van Biggekruid in onze bermen. De Levende Natuur 88 (2): 88-93. |
|
Gewoon Biggenkruid in een stenig milieu op een talud van een viaduct en leeuwentand |
|
In tegenstelling tot gewoon biggenkruid heeft de rozet van vertakte leeuwentand spitse bladpunten |
|
|
Gewoon biggenkruid: bladrozetten met afgeronde top |
|
|
Gewoon biggenkruid op het talud van een autosnelweg bij Amersfoort |
|
|
Gewoon biggenkruid in de bebouwde kom van Den Bosch |
|
|
Gewoon biggenkruid in een middenberm in Ede |
|
Gewoon biggenkruid langs het spoor in Veenendaal |
|
|
Biggenkruid langs het fietspad langs de Nieuwe waterweg bij Maassluis |
|
|
Gewoon biggenkruid met een roetbij |
|
|
Gewoon biggenkruid roetbijen: het mannetje nadert het wijfje |
|
|
Gewoon biggenkruid met parende roetbijen (het mannetje boven) -- |
|
|
Gewoon biggenkruid met parende roetbijen (het mannetje boven) |
|
|
Gewoon biggenkruid met honingbij |
|
|
Gewoon biggenkruid met honingbij in detail |
|
|
Pluimvoetbij (wijfje) |
|
|
Kleine vos |
|
|
Kleine vos |
|
|
Dikkopje |
|
|
Dikkopje |
|
|
Kleine vuurvlinderje |
|
|
Kleine vuurvlinder |
|
|