Schermhavikskruid - Hieracium umbellatum
Composietenfamilie - Asteraceae |
| Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant, |
 |
Een overblijvende (vaste) plant |
| Bloeiperiode: juli-september |
| Bloem: geel, bloeiwijze schermachtig vertakt; de omwindselbladen aan de top tijdens de bloei naar buiten gebogen en teruggebogen; vanuit de bladoksels in de bovenste helft van de stengel ontstaan meestal bloemstengels |
| Blad: lancet tot lijnvormig |
| Vrucht: nootje |
| Hoogte: 0,3-1,2m |
| |
| |
| |
| |
| |
|
| - In Nederland zijn er twee vormen te onderscheiden.
De "binnenlandse" vorm heeft rechtopstaande stengels en duidelijk getand blad. De duinvorm heeft meestal smaller blad en is niet of nauwelijks getand; het onderste gedeelte van de stengels zijn gebogen. De duinvorm blijft meestal veel lager dan een 1m; onder laanbomen in het binnenlandse cultuurlandschap kunnen de planten 1,5 m bereiken. De duinvorm wordt in oudere flora's aangeduid als Hieracium umbelatum subsp. hollandiae. |
| Milieu & groeiplaats: droge schrale tot matig voedselrijke, zandige, lemige bodems; in grazige vegetaties: in de duinen, langs bosranden, in weg-, kanaal- en spoorbermen, op spoordijken, industrieterreinen, spoorwegemplacementen en in zandafgravingen; zonnig-licht beschaduwd. |
| Verspreiding in Nederland: in het duingebied en de zand- en leemgronden in het binnenland, ook veel in klei- en laagveengebieden, maar dan op aangevoerd zand. Samen met stijfhavikskruid is het meest voorkomende soort in Nederland. |
| Toepassing: kan in tuinen worden toegepast en in open (stads) bermen worden uitgezaaid. |
| Beheer: vegetaties met bovenstaande soorten worden in het cultuurlandschap gewoonlijk in september-oktober gemaaid; vaak twee keer per jaar, maar dat is zeer nadelig voor bijen en andere bloembezoekende insecten. |
| Wilde solitaire bijen: |
| |
Kleine roetbij |
Panurgus calcaratus |
Zijn afhsankelijk van composirten |
| |
Grote roetbij |
Panurgus banksianus |
| |
Pluimvoetbij |
Dasypoda hirtipes |
| |
Zandbijen |
Andrena |
|
| |
Groefbijen |
Lasioglossum |
|
|
| Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht 3 tot 1 is afhankelijk van het aantal planten en de aanwezigheid ander drachtplanten. |
| |
| Bloeiwijze schermhavikskruid |
Duinvorm |
|
| |
|
| Omwindselbladen aan de top tijdens de bloei naar buiten gebogen en teruggebogen |
 |
| |
| Schermhavikskruid schermvormige bloeiwijze van boven gezien en |
 |
| |
| Schermhavikskruid schermvormige bloeiwijze van opzij |
 |
| |
| Schermhavikskruid blad "binnenlandse" vorm(witte stip is melksap) |
 |
| |
| Schermhavikskruid in beschaduwde wegberm |
 |
| |
| Schermhavikskruid in zonnige wegberm (de planten blijven hier korter) |
 |
| |
| Een fragment van het zonnige gedeelde |
 |
| |
| Duinvorm schermhavikskruid in begin van de bloeiperiode |
 |
| |
| Duinvorm schermhavikskruid. het onderste gedeelte van de stengels zijn gebogen |
 |
| |
| Schermhavikskruid is hier aspectbepalend (Vlieland) |
 |
| |
| Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes) vr |
 |
| |
| Pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes) m |
 |
| |
| Een groefbij (Lasioglossum) op schermhavikskruid |
 |
| |
| Honingbij |
 |
| |
| Een hommel |
 |
| |
| Een hommel kopzijde; hier op zoek naar nectar |
 |
| |
| Een dikkopje |
 |
| |