Oranje havikskruid - Hieracium aurantiacum
Composietenfamililie - Asteraceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni-juli
Bloem: oranje verkleurend naar purper, bloeiwijze een tuil
Blad: rozetbladen blauwgroen, langwerpig-eivormig tot langwerpig bladrand gaaf
Vrucht: een nootje
Overige: plant behaard; met bovengrondse uitlopers; rozetplant
Hoogte: 0,2-0,5 m
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige tot enigszins droge, schrale tot matig voedselrijke, zandige tot kleiige bodems; in grazige vegetaties in bermen en spoorbermen; op industrieterreinen en vaak verwilderd in stadsplantsoenen en bij tuinen in het agrarische landschap; zon.
Verspreiding in Nederland: oorspronkelijk niet inheems; een regelmatig verwilderde soort; vrij zeldzaam in het buitengebied, maar in de bewoonde omgeving wordt de plant geregeld aangetroffen.
Toepassing: Tuinen, geveltuinen
Beheer: Plekken met oranje havikskruid. Maximaal 1 x per jaar na de bloei, afhankelijk van de ander plantensoorten niet eerder dan half augustus maaien. Soms zijn twee maaibeurten per jaar nodig.
Wilde solitaire bijen:
  Tuinbladsnijder Megachile centuncularis  
  Groefbijen Lasioglossum  
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 (bij grote oppervlakten 3-4).
 
Platen oranje havikskruid - (Bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden. Deel 15 (1877)
 
Bloeiwijze oranje havikskruid
 
Bloeiwijze oranje havikskruid
 
Bloeiwijze oranje havikskruid
 
Grasland met oranje havikskruid -
 
Grasland met oranje havikskruid
 
Fragment Grasland met oranje havikskruid
 
Talud met oranje havikskruid -
 
Fragment van een vegetatie met oranje havikskruid
 
Een voortuin met onder meer oranje havikskruid
 
Een behangersbij (m) -
 
Een behangersbij (m)
 
Een behangersbij (m)
 
Honingbij -
 
Honingbij -
 
Honingbij