Weidehavikskruid - Hieracium caespitosum
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: rond juni |
Bloem: geel, bloeiwijze een compacte tuil, hoofdjes vaak talrijk |
Blad: bovengrondse uitlopers met opgerichte bladeren; rozetbladeren langwerpig en met een stompe top |
Vrucht: een nootje |
Overige: plant langbehaard |
Hoogte: 0,3-0,7 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige en vochthoudende, matig voedselrijke, zandige tot kleiige bodems; in grazige vegetaties: in graslanden, bermen, op spoorbermen, spoorweg- en industrieterreinen, basaltglooiingen; zon. |
Verspreiding in Nederland: vrij zeldzaam in de oostelijke en zuidelijke helft van het land. |
Toepassing: tuinen; verwildert hier vaak op stenige, grazige en openplaatsen. |
Beheer: afhankelijk van de productie een- of tweemaal per jaar maaien; de berm op de foto en andere plekken in Groningen, werden (1990-2000) 2x per jaar gemaaid. |
Wilde solitaire bijen. |
|
zandbijen |
Andrena |
|
|
Groefbijen |
Lasioglossum |
|
|
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
Weidehavikskruid - (Bron links: Flora Batava, Jan Kops en F. W. van Eeden) |
|
|
Bloeiwijze van weidehavikskruid (verwilderd tussen slaapkamergeluk) |
|
|
Bladrozet van weidehavikskruid (verwilderd tussen slaapkamergeluk) |
|
|
Uitlopers weidehavikskruid met opgericht bladeren |
|
|
Weidehavikskruid in berm (Noordpolder in Groningen) |
|
|
Weidehavikskruid op de basaltglooiing van de Nieuwe Waterweg |
|
|
Weidehavikskruid op het industrieterrein van Delfzijl (1986) |
|
|
Fragment weide- en oranje havikskruid op het industrieterrein van Delfzijl (1986) |
|
|