Aardpeer - Helianthus tuberosus
Composietenfamilie - Asteraceae |
Hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: half september-oktober (november) |
Bloem: geel, tot 14 cm Ø, bloeiwijze een eindelings hoofdje, alleenstaan of enkele korter gesteeld bijeen; omwindselbladen afstaand |
Blad: bladen meestal tegenoverstaand, eirond, bladrand grof getand |
Vrucht: een nootje |
Overige: plant is bovenaan vertakt als stengels dicht op elkaar staan, vaak vanaf het midden vertakt als de planten vrij groeien; stengels ruw behaard; plant met een onregelmatig knolvormig wortelgedeelte |
Hoogte: 1,4-2,5 (3,0)m |
|
|
Opmerking: alleen in koude zomers is de bloei beperkt vooral bij productieplanten op zeer voedselrijke bodem.Vorm in koudere streken of bij late bloei geen (rijpe) of zeer weinig zaden; verspreid zich in tuinen vooral via worteldelen. |
Milieu en groeiplaats: tamelijk vochtige, maar doorlatende, voedselrijke, niet zure (ca. pH7) lichte minerale bodems; op overhoeken en braak liggende terreinen; onder meer langs spoorwegen, rivieroevers, en verlaten volkstuinen; zon |
Herkomst en verspreiding in Nederland: cultuurplant uit Noord-Amerika; geteeld om de knollen (aardperen); komt ook verwilderd voor, is invasief. |
Toepassing: werd en wordt gekweekt om de knollen (productie op vochtige voedselrijke zandgrond 30-50 ton knollen per ha per jaar), soms ook als sierplant in tuinen; de plant kan sterk woekeren. De plant is gevoelig voor te vochtige of langdurige natte bodems; verdraagt heel goed droge perioden, maar groeit dan niet. De planten zijn mede door kun hoge vertakking windgevoelig. E moeten vooral op voedselrijke bodems in open terrein worden aangebonden. Voor een meer gedrongen groei kan de plant worden getopt boven het 5e-6e bladpaar. |
Beheer: in principe als ruigte beheren; in verband met invasief karakter hoeft de plant niet te worden bevorderd. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 als plant talrijk voorkomt. Geen waarnemingen van bijen met stuifmeel aan de achterpoten, maar stuifmeel wordt wel via andere lichaamsdelen getransporteerd, onder meer met de kop. Kruisbestuiving is dan mogelijk. |
Met dank aan de groenteboer de 'Fruit Guit' in Veenendaal (Emmalaan) die aardperen voor mij meebracht |
|
Bloeiwijze en plant (bron plaat: wikipedia) |
|
|
Bloemen en blad: de onderste bladen kunnen 20 cm lang worden |
|
|
Diamater bloem op schrale grond 6-10 cm op voedselrijke grond 10-14 cm |
|
|
Knopstadium met afstaande omwindselblaadjes |
|
|
Tegenoverstaand blad; als de plant wordt getopt, vertakt de plant veel lager |
|
|
Vrij groeiende plant dit net over de helft is vertakt; stengel kort en ruw behaard |
|
|
Wortelstelsel met jonge knollen van 1 groeiseizoen oude plant |
|
|
Beginfase knol |
|
|
Volgroeide knollen |
|
|
Aardpeer langs een stedelijke beplanting op zwaar verstoorde grond |
|
|
Aardpeer op braakliggend terrein |
|
|
Een fragment |
|
|
Aardpeer langs de oever van de Rijn bij een woonboot in Arnhem (aangeplant?) |
|
|
Aardpeer groeit hier in clusters en als zaailingen (foto 15 sept. 2012) - |
|
|
|
Een cluster van aardpeerstengels op braakligend terrein |
|
Aardpeer zaait zich wel uit -- Bovenstaande foto toont een terrein in 2012 (Veenendaal) waar ruim een jaar eerder huizen, schuren en bedrijfsgebouwen zijn afgebroken. Na ruim een jaar staan over het hele zandige terrein planten van aardpeer. Op een enkel plek staan ze als cluster als relict van een vegetatie van een overhoekje of een tuin. De meeste planten groeien volledig vrijstaand, variërend van 0,5-2,5 m hoog. Deze planten zijn afkomstig van zaailingen. Ze bloeien onder gunstige omstandigheden al in het eerste jaar en maken dan ook knollen aan het einde van hun wortels. Uit iedere knol komt het jaar daarop een nieuwe plant met nieuwe wortelstokken, die ook weer knolletjes produceren. Op deze wijze verspreidt de plant zich in tuinen zeer snel. Wortelstokken en knollen nestelen zich heel vaak tussen de wortels van andere vaste planten. Als dat niet in de hand kan worden gehouden, kan de hele borders worden overwoekerd met deze plant. |
|
Als vaste plant of als wilde vegetatie groeien de stengels vrij dicht bij elkaar. Dat levert minder en kleinere knollen op. Dit is onder meer het geval bij het wortelstelsel van de planten in het cluster links
Voor de teelt van knollen worden vanaf de late herfst (november) tot in voorjaar (april) net als bij aardappels knollen in rijen gepoot. De afstand tussen de rijen is ca. 0,7 m in de rijen zelf ca. 0, 3 tot 0,5m. De wortels kunnen dan naar alle kanten uitgroeien en veel grote knollen produceren. De groei van de knollen is het sterkst van eind september tot in november. De productie is 30-50 ton/ha of 3-5 kg/m² per jaar. |
|
Wortelstelsel overjarige plant uit het custer |
|
|
Een akkerhommel - |
|
|
Een akkerhommel |
|
|
Steenhommel |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij - |
|
|
Honingbij |
|
|
Buisbloemen met weining stuifmeel en een bij met stuifmeel op het gezicht |
|
|
Koolwitje |
|
|
Koolwitje zuigt nectar |
|
|