Bleekgele hennepnetel - Galeopsis segetum
Lipbloemenfamilie - Lamiaceae |
Hommelplant, drachtplant. |
|
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: juni - september |
Bloem: wit met geel, bloeiwijze okselstandig |
Blad: eirond tot langwerpig, bladranden getand. De bovenste bladeren zijn van onderen kort, fluwelig behaard |
Vrucht: een splitvrucht |
Overige: stengels en bloemen zacht behaard |
Hoogte: 0,1-0,3 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: droge, matig voedselrijke tot vrij schrale, leemarme zandige kalkarme bodems; in roggeakkers, in open bermen, en open plaatsen langs spoorwegen (1980-1995); zonnig. |
Verspreiding in Nederland: vrij zeldzaam in de zandstreken |
Toepassing: heemtuinen en akkerranden. |
Beheer: bodem openhouden |
Wilde solitaire bijen: niet genoteerd. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. (alleen een paar keer op spoorwegterreinen waargenomen. |
|
Platen - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: Flora Batavia Jan Kops et al.) |
|
|
Plant en bloeiwijze |
|
|
Bloem |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Begroeiing in een heemtuin |
|
|
Bleekgele hennepnetel en raai (paars) |
|
|