Galega officinalis - Geitenruit
Vlinderbloemenfamilie - Fabaceae

Bijenplant, hommelplant, drachtplant
Een overblijvende(vaste) plant
Bloeiperiode: juni-september
Bloem: licht lila tot wit, bloeiwijze trosvormig
Blad: veerdelig, oneven geveerd
Vrucht: een peul
Overige: bladtop genaald
Hoogte: 0,8-1,5 m
Opmerking: de peulen zijn lang en dun en staan haaks op de stengel.
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige voedselrijke niet zure bodems. De planten zijn zeer gevoelig voor winternatte bodems. Zon
Herkomst: Midden-Azië, Zuid- en Midden-Europa.
Toepassing: vooral een tuinplant, die ook is toe te passen in geveltuinen. Hij zaait zich uit en kan zich ook in de naden van plaveisel volledig ontwikkelen.
Beheer: als vaste plant beheren.
Wilde solitaire bijen: grote wolbij, lathyrusbij, tuinbladsnijder.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 5.
 
Plaat: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz
 
Bloeiwijze
 
Fragment plant
 
Plant
 
Blad
 
Blad met een genaalde top
 
Peulen
 
Tuin bij woonboot langs de Amstel
 
Lathyrusbij
 
Tuinbladsnijder
 
Hommel
 
Honingbijen