Bermooievaarsbek - Geranium pyrenaicum
Ooievaarsbekfamilie- Geraniaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: april-september |
Bloem: roze tot paarsrood, Kroonbladen 2-spletig |
Blad: omtrek min of meer rond en tot de helft of tweederde in vijf tot negen wigvormige, slippen gedeeld. |
Vrucht: een kluisvrucht/deelvrucht |
Overige: stengels zacht behaard; vooral bovenste deel van de plant ook met klierharen |
Hoogte: 0,2-0,6 m |
Opmerking: kleinere planten zijn soms lastig van Geranium molle te onderscheiden. |
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vrij droge tot vochtige, matig voedselrijke, zandige en zavelige bodems; in min of meer open bermen, op spoor- en rivierdijken; een pionierplant die in open grasland lang stand kan houden; zon. |
Verspreiding in Nederland: buiten het stedelijk gebied vrij zeldzaam; in hoofdzaak in het rivierengebied en in Zuid-Limburg; vaak uitgezaaid in stadsbermen. Is vooral na 1990 sterk toegenomen. |
Toepassing: tuien, tegeltuinen, stadbermen |
Beheer: kan zich redelijk handhaven in grazige vegetaties. Afhankelijk van de productie een- of tweemaal per jaar maaien of nu en dan de bodem iets open houden. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Ereprijszandbij |
Andrena labialis |
|
|
Gewone dwergzandbij |
Andrena minutula |
|
|
Parkbronsgroefbij |
Halictus tumulorum |
|
|
Gewone geurgroefbij |
Lasioglossum caceatum |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht in de omgeving van een bijenstal (100-300 m): code 3. |
|
Plaat bermooievaarsbek (Bron: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm) |
|
|
Bloem bermooievaarsbek |
|
|
Fragment stadberm |
|
|
Rand boeren erf |
|
|
Fragment boeren erf |
|
|
Bloem en blad |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij -- |
|
|
Akkerhommel |
|
|
Ereprijszandbij (Andrena labiata) |
|
|
Ereprijszandbij (Andrena labiata) |
|
|
Ereprijszandbij (Andrena labiata) |
|
|
Ereprijszandbij (Andrena labiata) |
|
|