Bosooievaarsbek - Geranium sylvaticum
Ooievaarsbekfamilie - Geraniaceae |
drachtplant (waarschijnlijk ook een bijenplant) |
|
Een overblijvende(vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-juli |
Bloem: paarsachtig, kroonbladen met witte voet |
Blad: veellobbig en lobben ingesneden |
Vrucht: kluisvrucht |
Overige: bloemsteel blijvend en rechtopstaand; stengels en bloeiwijze zijn bezet met klierharen |
Hoogte: 0,4-0,7m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: in en langs bosranden, heggen en andere houtige begroeiingen op vochthoudende, meestal lemige, kalkhoudende, niet zure bodems. In tuinen op alle, niet te zware leemhoudende bodems. In het buitenland vaak oop stenige plaatsen. Zonnig-halfschaduw |
Herkomst: Noord- en Midden-Europa; in Nederland geregeld verwilderd. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: als vaste plant beheren. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen, wordt zeer waarschijnlijk wel door wilde bijen bezocht. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb ? Een bloeiende plant in eigen tuin wordt vrijwel jaarlijks door enkele bijen bezocht. |
|
Bloem en bloeiwijze |
|
|
Blad |
|
|
Plant op humus houdende leemhoudende zandgrond in een tuin |
|
|
Honingbijen verzamelen nectar en stuifmeel |
|
|
|
|