Robertskruid - Geranium robertianum
Ooievaarsbekfamilie - Geraniaceae--- |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode: mei-oktober |
Bloem: rozeachtig, kroonbladen donkerder geaderd, helmknoppen roodbruin |
Blad: handdelig. De onderste bladeren en met 5 tot 3 veerdelige slippen |
Vrucht: een kluisvrucht |
Overige: stengels meestal donkerrood en met klierharen bezet; een vrij broze plant |
Hoogte: 0,1-0,6 m |
|
|
|
|
|
Milieu: vochtige tot droge, voedselrijke bodems en stenig substraat; in bossen, hakhoutbosjes, stadsplantsoenen en parken, onder heggen, in knotwilgen, in goten en op oude muren; zon-beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: algemeen. |
Toepassing: tuinen, tegeltuinen |
Beheer: bodem openhouden en diepe schaduw voorkomen. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Meidoornzandbij |
Andrena carantonica |
|
|
Witbaardzandbij |
Andrena barbilabris, |
|
|
Tweekleurige zandbij |
Andrena bicolor |
|
|
Gewone geurgroefbij |
Lasioglossum claceatum |
|
|
Rosse metselbij |
Osmia bicornis |
|
|
Dracht: nectar en geelachtig(- oranje) stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen roberstkruid (Bron: plaat linksDeutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; plaat rechts Jan Kops et al. - Flora Batava |
|
|
Blad en bloem |
|
|
Bloem |
|
|
Een begroring met Robertskruid aan een bosrand |
|
|
Een begroeiing met kruipende boterbloem |
|
|
Honingbij met geelachtig stuifmeel |
|
|
Een sterk veschoten rosse metselbij |
|
|
Oranjetip |
|
|
|