Fritillaria raddeana
Leliefamilie - Liliaceae
|
Drachtplant |
|
Een bolgewas |
Bloeiperiode: maart-april |
Bloem: licht geelachtig; bloeiwijze schermvormig/kransachtig en met overhangende bloemen. |
Blad: lancetvormig en sterk toegespitst |
Vrucht: doosvrucht |
Hoogte: ca 0,6-0,8 m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: niet te arme, neutrale, in het voorjaar vochtige en min op meer zomer- en winterdroge bodem; zonning. |
Herkomst: Afghanistan, Iran, Turkije. |
Toepassing: tuinen, plantenbakken, rotstuinen? |
Beheer: plantdiepte 15-20 cm; |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: een keer op een locatie op verschillende planten doorlopend bijenbezoek op verschillende planten waargenomen. Functioneert als drachtplant waarschijnlijk alleen in de buurt van bijenvolken. |
|
Planten en blad |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
|
|
Bloemen met meeldraden en stampers |
|
|
Bloem |
|
|
Honingbijen |
|
|
|
|
|
|
|
|