Fothergillia gardenii --
Toverhazelaarfamilie - Hamelidaceae |
(Bijenplant), drachtplant. |
|
Een heester |
Bloeiperiode: april - begin mei |
Bloem: (meeldraden) roomwit, kroonbladen ontbreken; bloeiwijze dicht aarvorming en tot ca. 3,5 cm lang.de vorm doet denken aan wilgenkatjes |
Blad: omgekeerd eirond en boven het midden grof getand, lijken wat op elzenblad vandaar de oude naam 'alnifolia' (Alnus = Els). in de herfst rood verkleurend. |
Vrucht: : tweekleppige doosvrucht |
Hoogte: tot ca. 1 m |
|
|
|
|
Milieu: vochtige, maar goed doorlatende, matig voedselrijke tot schrale, zwak zure tot ca. neutrale, humushoudende bodem; is kalkmijdend; zon tot halfschaduw. |
Herkomst: Zuidoostelijk gedeelde van Noord-Amerika. |
Toepassing: tuinen, vooral in kleine tuinen; goed winterhard. |
Beheer: eventueel verjongingssnoei na de bloei, maar is meestal niet noodzakelijk |
Wilde solitaire bijen: alleen goudpootzandbij (Andrena chrysosceles) waargenomen. |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Fragment heester |
|
|
bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Goudpootzandbij Andrena chrysosceles |
|
|