Eucryphia cordifolia
Cunoniaceae |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een wintergroene heester |
Bloeiperiode: rond augustus |
Bloem: wit; 4 kelkbladen en 4 kroonbladen; meeldraden talrijk; stampers veel; bloeiwijze een armbloemige tros |
Blad: blad enkelvoudig, leerachtig, bladrand gezaagd |
Vrucht: een doosvrucht; een nectarleverende discus |
Hoogte: ca 4 m |
Opmerking: de familie wordt niet apart beschreven |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: gemiddelde tuingrond, zwak zure tot neutrale minerale, voedselrijke en vochtige bodems; zon. |
Herkomst: Chili. groeit daar als boom in regenwouden tot 20 m hoog. |
Toepassing: beschutten tuinen; vriest in bij strenge vorst (-10°C), vooral gevoelig voor vrieswinden. Een kansrijke regio voor deze plant is mogelijk Zuidwest Nederland. De foto's zijn gemaakt in de botanische tuin van Oldenburg (Duitsland), waar het ook stevig kan vriezen. |
Beheer: eventueel verjongings- of vormsnoei. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar en (stuifmeel?). Indicatie voor dracht: code 4. De waarnemingen zijn van de Heester in Oldenburg waar de plant tot in de schemer druk door honingbijen werd bezocht. |
|
Heester Eucryphia cordifolia |
|
|
Bloem Eucryphia cordifolia |
|
|
Blad Eucryphia cordifolia |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|