Koraalstruik - Erythrina crista-galli
Vlinderbloemfamilie - Fabaceae
hommelplant, drachtplant
Een heester/kuipplant
Bloeiperiode: juni-juli
Bloem: zeer stevig en koraalrood; bloeiwijze een lange tros; afzonderlijke bloem tot ca. 5 cm groot; bloeiwijze 03, tot ca 0,6 m lang
Blad: samengesteld; met drie deelblaadjes, blauwgroenachtig; bladrand gaafrandig
Vrucht: een peul
Hoogte: in natuurlijk milieu tot ca 9 m; als kuipplant tot 2 m
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: groeit van nature langs natte en vochtige milieus, onder meer langs galerijbossen (bossen langs rivieren in bosarme gebieden); als kuipplant in zandige, en sterk leem- en humus houdende grond.
Herkomst: Zuid-Amerika: onder meer Brazilië, Bolivia, Argentinië; groeit in deze landen ook als een houtige vaste plant en wordt als laan- en tuinboom toegepast.
Toepassing: kuipplant
Beheer: is vorstgevoelig; wortels en onderkant stam afschermen tegen vorst of in een vorstvrije kas laten overwinteren. Bloeit op eenjarig hout. De takken kunnen tot 3-4 ogen worden teruggesnoeid.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen.
Dracht: nectar en stuifmeel . Indicatie voor dracht: code Hb 4. verder hb1. In de periode 2004- 2006 in de botanische tuin van Utrecht talrijk bezoek van honingbijen waargenomen, daarna onregelmatig in zeer kleine aantallen (1-5). De plant bloeit in de periode waarin andere, voor honingbijen favoriete planten, in bloei staan. De plant kan daardoor worden genegeerd. De bloem is zeer stug voor zowel hommels als honingbijen. De bloeiwijze is zeer lang, maar er staan relatief weinig nieuwe bloemen met nieuw stuifmeel in bloei. De betekenis voor de bijen is waarschijnlijk zeer beperkt.
 
Heester
 
Fragment
 
Bloem
 
Bloeiwijze in knopstadium
 
Bloeiwijze
 
Bloemknoppen
 
Fragmentbloeiwijze
 
Fragmentbloeiwijze
 
Bloeiwijze en blad
 
Blad
 
Meeldraden
 
Honingbijen
 
 
 
 
 
 
 
 
Hommel (door de lichtinval is de kleur sterk afwijkend
 
Hommel verzamelt stuifmeel