Grootbloemige reigersbek -- Erodium manescavii
Ooievaarsbekfamilie - Geraniaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-september |
Bloem: roze ca. 2 cm in doorsnee en met donkere vlek op de bovenste twee kroonbladen |
Blad: veerdelig, rozetten ten opzichten van de gewone reigersbek weinig symmetrisch |
Vrucht: een kluisvrucht |
Overige: stengels opgaand |
Hoogte/lengte: 0,25-0,4 |
|
|
|
|
|
Milieu: vrij droge tot licht vochtige, matig voedselrijke, zandige tot kleiige, humushoudende, neutrale tot licht kalkhoudende bodems; zonnig-licht beschaduwd. |
Herkomst: Pyreneeën |
Toepassing: tuinen en grote plantenbakken. |
Beheer: is een concurrentie gevoelige soort. Moet redelijk vrij staan van andere planten. Gevoelig voor winternatte bodems. |
Wilde solitaire bijen: zandbijen. |
Dracht: weinig nectar en weinig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
|
|
Bloemen |
Terug |
|
|
Bloemen |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|
Honingbij |
Terug |
|
|