Kleine Kaardebol - Dipsacus pilosus
Kamperfoeliefamilie - Caprifoliaceae; voorheen Kaardenbolfamilie - Dipsacaceae
Hommelplant, drachtplant.vlinderplant
Een tweejarige plant
Bloeiperiode: juli-augustus
Bloem: bloem wit tot geelwit, helmknoppen paars; bloeiwijze een bolvormig hoofdje rond 2 cm groot
Blad: rozetbladeren eirond, behaard en lang gesteeld; stengelbladeren gesteeld, de bladeren in onderste deel van de plant eirond of elliptisch, de bovenste 3-delig
Vrucht: een nootje
Overige: stengels rechtopstaand, en bezet met stekende borstelharen
Hoogte: 0,8-2,0 m
Opmerking:
 
Milieu en groeiplaats: vochtige, schrale tot voedselrijke en vaak kalk- en humushoudende, lemige bodems; op min of meer open gronden; in en langs bossen, beken, spoorwegen, in struwelen en kalkgroeven; zonnig-beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: in hoofdzaak in Zuid-Limburg; ook als verwilderde en stand houdende tuinplant in openbaar groen en randen van de bebouwde kom. Een voorbeeld hier van is te vinden Op de Slaperdijk op de grens van Veenendaal.
Fauna: wordt door alle algemene hommels bezocht o.m. aardhommel, akkerhommel, boomhommel, steenhommel, weidehommel, tuinhommel
Toepassing: tuinen, tegeltuinen; zaait zich sterk uit, maar heeft geen onkruidkarakter.
Beheer: bodem min of meer open houden.
Wilde solitaire bijen: groefbijen (Lassioglossum)
Dracht: nectar en witachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Plaat kleine kaardebol (Bron: Jan Kops et al. - Flora Batava)
 
Fragment plant kleine kaardebol
 
Hoofdje kleine kaardebol
 
Bloeiwijze
 
Uitgebloeid hoofdje van kleine kaardenbol
 
Herfstbeeld
 
Herfstbeeld bosrand
 
Herfstbeeld hoofdje
 
Rozetten kleine kaardebol in een eiken bosje met sterk verrijkte grond bij Veenendaal (2011) -
 
Rozet kleine kaardebol
 
Honingbijen
 
Honingbijen
 
Tuinhommel