Vingerhoedskruid - Digitalis pupurea --
Weegbreefamilie - Plantaginaceae; voorheen Helmkruidfamilie - Scrophulariaceae
Hommelplant, (bijenplant)
Een tweejarige plant
Bloeiperiode: mei- augustus
Bloem: bloem wit, roze tot purper, bloeiwijze een tros en bloemen naar een kant gericht
Blad:  langwerpig, bladrand gekarteld tot gezaagd; aan de voet wigvormig versmald; rozetbladeren en onderste stengelbladeren gesteeld en kunnen tot ruim 40 cm lang worden, dat geeft een rozet van ca 80 cmØ
Vrucht: een doosvrucht
Overige: stengels zacht behaard; rozetplant
Hoogte: 0,5-1,8 m
 
Milieu en groeiplaats: vochtige tot droge, matig voedselrijke tot schrale, zandige en lemige bodems; in bossen, bosranden, op kapvlakten en braakliggende terreinen, vaak op plaatsen waar boerderijen zijn afgebroken, hellingen, in houtwallen, spoorbermen, stadsplantsoenen, tussen het plaveisel en op halfverhardingen; zon-licht beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen; in Zuid-Limburg en Achterhoek; verder minder algemeen tot zeldzaam oorspronkelijk wild, maar doorgaans verwilderd.
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen.
Beheer: de soort verdwijnt bij een dichtgegroeide bodem, en te veel schaduw, dus zowel de bodem als de beplanting iets open houden.
Wilde solitaire bijen: Grote wolbij (Anthidium manicatum) zeer sporadisch waargenomen
Dracht: honingbijen zijn zeer sporadisch waargenomen.

Platen vingerhoedskruid (Bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885)
 
Bloem
 
Bloeiwijze
 
Kapvlakte
 
 
Bosrand
 
Helling
 
Een bosrand
 
Een tuin
 
Een volkstuin
 
Een volkstuincomplex
 
Een achter tuin