Pompoen - Cucurbita maxima -
Komkommerfamilie -
Cucurbitaceae |
Hommelplant, drachtplant |
|
Een eenjarig plant |
Bloeiperiode: juni - augustus |
Bloem: oranjegeel en 5-lobbig. De bloemen zijn eenslachtig: de helmknoppen (mannelijke bloem) zijn aaneengegroeid; de vrouwelijke bloem zijn te herkennen aan de bolvormige verdikking onder de bloem (onderstaand vruchtbeginsel) en een stijl met 3 tot 5 sterk gezwollen, tweelobbige stempels |
Blad: 5-gelobbig en met hartvormige voet |
Vrucht: rond en oranje |
Overige: stengels; liggend of klimmend |
Lengte: tot 3,5-5 (9) m |
|
|
|
Van pompoenen bestaan alleen in Nederland al tientallen soorten en nog veel meer kweekvormen. Ze variëren van bolrond tot langwerpig, van klein tot zeer groot (reuzenpompoen tot meer dan 1 mØ) en van groen tot rood met alle kleuren daar tussen in. Alleen Cucurbita maxima, de meest gebruikte consumptiepompoen, wordt hier beschreven. |
Milieu: vochtige, luchtige zeer voedselrijke bodems; soms als individuele plant spontaan en eenmalig aanwezig op ruderale terreinen en langs rivieroevers; in warme zomers worden de vruchten rijp; zon. |
Herkomst: Zuid-Amerika |
Toepassing: moestuinen. |
Beheer: bodem flink bemesten; liefst met paardenmest. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: veel nectar en relatief weinig oranjegeel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 (bij teelten in de buurt van bijenvolken hb5). |
Bestuiving gebeurt hoofdzakelijk door hommels. Door hun grootte komen ze klem te zitten tussen de wand van de bloem en de meeldraden. De hommels raken dan bedekt met stuifmeel. Bij het bezoek aan de vrouwelijke bloemen komt het stuifmeel gedeeltelijk op de stempels terecht. Van tijd tot tijd veegt de hommel zich schoon. Maar de stuifmeelkorrels geven ook een gele kleur af, die ook na het poetsen niet direct verdwijnt. De witte beharing wordt dan licht geel. Bij aardhommels valt dat op. Vooral als zo'n hommel kort na het schoonpoetsen op een ander plant vliegt, lijkt het een andere hommel soort. Honingbijen zijn te slank voor een effectieve bestuiving. |
|
Blad en bloem |
|
|
Bloem en blad |
|
|
Mannelijke bloem |
|
|
Knop van een mannelijke bloem |
|
|
Vruchten |
|
|
Teelt op een moestuin te Wissel (gemeente Epe) |
|
|
Stengels met ranken |
|
|
Stijl met stempels X ring met honingklieren |
|
|
Stijl met stempels |
|
|
Stempels |
|
|
Stijl met stempels van boven gezien |
|
|
Vergroende meeldraden in de bloem |
|
|
Meeldraden bedekt met stuifmeel |
|
|
Meeldraden die door hommels van het stuifmeel zijn ontdaan |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Aardhommel |
|
|
Aardhommels: de hommels zitten hier min of meer klem tussen de meeldraden en de bloemwand, |
|
|
Aardhommels |
|
|
Aardhommel bedekt met stuifmeel |
|
|
Aardhommel: poetst zich schoon op het blad van en snijboon schoon, maar de gele kleur is niet direct weg. |
|
|
Aardhommel op een bloem van een schnijboon. De stuifmeelkorrels zijn grotendeels weg, maar de gele kleur blijft nog een tijd aanwezig. |
|
|