Bonte krocus - Crocus vernus -
Lissenfamilie - Iridaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een bol(knol)gewas |
Bloeiperiode: februari-april |
Bloem: paars of wit al dan niet met paarse strepen. 6 bloembladen, bloem-buis zeer lang en dun; 3 meeldraden die zijn ingeplant aan de basis van de vergroeide bloembladen; de helm- knoppen openen aan de buitenzijde; 1 stijl met drie waaiervormig verbrede stijltakken. De bloemstengel is zeer kort en bevindt zich tijdens de bloei ondergronds dit geldt ook voor het vruchtbeginsel en de nectarklieren |
Blad: lijnvormig |
Vrucht: een doosvrucht |
Overige: De nectar stijgt door capillaire kracht omhoog en wordt daardoor bereikbaar voor bijen en vlinders. Na de bloei verlengt de bloemstengel zich en komt de doosvrucht boven de grond. |
Hoogte: 0,1-0,2 m |
|
Milieu en groeiplaats: aangeplant en verwilderd op alle niet te zure, te natte en te schrale minerale bodems. |
Herkomst en verspreiding in Nederland: uit Midden- en Zuid-Europa; zeer veel aangeplant en verwilderd.zeer algemeen aangeplant en heel vaak verwilderd, maar houdt meestal geen stand. Dit in tegenstelling met boerenkrocus. |
Toepassing: tuinen, parken, landgoederen, stadsbermen, grazige rotondes etc. |
Beheer: grazige plaatsen op zijn vroegst maaien na het afsterven van het blad. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Rosse metselbij |
Osmia bicornis |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 5. |
|
Bermen met bonte krocus in Veenendaal |
|
|
|
|
|
Rosse metselbij paren in bloem |
|
|
|
|