Smal streepzaad - Crepis tectorum
Composietenfamilie - Asteraceae
Bijenplant, Hommelplant, drachtplant.
Een eenjarige plant
Bloeiperiode: mei-oktober
Bloem: geel, bloeiwijze een tuil
Blad: rozetbladeren getand tot veerspletig, soms liervormig; stengelbladeren lijnvormig, bochtig getand tot gaafrandig, ongesteeld en met naar beneden gerolde rand
Vrucht: een nootje
Overige: rozetplant met lange penwortel
Hoogte: 0,15-0,6 m
 
 
 
 
 
 
Milieu en Groeiplaats: vochtige-zomerdroge, meestal zandige, matig voedselrijke bodems; voornamelijk in akkers; verder zeldzaam in bermen en langs spoorwegen; zon.
Verspreiding in Nederland: zeldzaam.
Toepassing: zou in akkerranden uitgezaaid kunnen worden.
Beheer: bodem open houden.
Wilde solitaire bijen: zandbijen
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. (bij talrijk voorkomen hoger, maar dat is in Nederland zeer zeldzaam)
 
Platen - Smal streepzaad - Crepis tectorum (bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: A. Masclef, Atlas des plantes de France)
 
Plant en vegetatie
 
Een akkerrand in Denemarken (ca. 1986)