Dwergmispel - Cotoneaster x waterereri
Rozenfamilie - Rosaceae |
(Bijenplant), Drachtplant. |
|
Een groenblijvende heester |
Bloeiperiode: rond juni |
Bloem: wit, bloeiwijze een bijscherm (tuilvormig) |
Blad: lancetvormig, maar breder dan bij cotoneaster salicifolius bovenzijde matgroen aan de onderkant lichter groen |
Vrucht: een bes (steenvrucht) rood; |
hout: takken overhangend |
Hoogte: tot 5,0 m |
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot iets droge, matig voedselrijk, neutrale tot zwak zure bodems; zon-tijdelijk beschaduwd. |
Herkomst: een hybride van C. frigida x C. sajicifolius, wordt vaak aangeplant. |
Toepassing: tuinen, plantsoenen, parken. |
Beheer: verjongingssnoei in het vroege voorjaar, bloeit op overjarig hout. |
Wilde solitaire bijen: onder meer zandbijen (Andrena). |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-4. |
Opmerking: zaden (dus bessen) giftig. |
|
Bloeiwijze met zandbij |
|
|
Bloeiwijze met wilde bijen (Osmia?) |
|
|
Bessen |
|
|
Fragment |
|
|