Pruikenboom - Cotinus coggygria---
Pruikenboomfamilie - Anacardiaceae) |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een heester |
Bloeiperiode: juni-juli |
Bloem: groen/geel zeer klein, bloeiwijze een tot 30 cm lange pluim |
Blad: min of meer ovaal, blauwgroen tot purperrood bij cultivars; de groene vorm kleurt geel in de herfst |
Vrucht: zeer klein in het vruchtstadium wordt de pluim zeer harig; |
hout: twijg met bruin merg en melksap |
Hoogte: tot 4,0 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: Groeit van nature op min of meer steenachtige plaatsen; in tuinen op enigszins vochtige tot vochthoudende, in hoofdzaak minerale, niet te zure, bij voorkeur kalkhoudende bodems; zonnig. |
Herkomst: Zuid-Europa tot in Azië (China). |
Fauna: wilde solitaire bijen, hommels, honingbijen. |
Toepassing: vooral de roodbladige cultivars worden vaak in tuinen en minder vaak in openbaar groen aangeplant; kan zowel solitair als in groepen worden aangeplant. |
Beheer: bloeit op tweejarig hout; verjonging en vormsnoei eind februari-begin maart. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Zandbijen |
Andrena |
Wordt geregeld en soms druk door zandbijen bezocht |
|
Wespbijen |
Nomada) |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-4 in de buurt van een bijenvolk waarschijnlijk 5. Zowel op de roodbladige als groenbladige cultivars/variëteiten. |
|
Beplanting met pruikenboom |
|
|
Fragment struik |
|
|
Bloeiwijze van opzij |
|
|
Bloeiwijze van boven |
|
|
Fragment bloeiwijze |
|
|
Bloemen |
|
|
Vruchtstadium waar deze heester zijn naam aan te danken heeft |
|
|
Herfstkleur |
|
|
Een zandbij |
|
|
Een zandbij |
|
|
Een zandbij |
|
|
Een wespbij - volgende foto |
|
|
Een wespbij |
|
|