Wilde ridderspoor - Consolida regalis
Ranonkelfamilie - Ranunculaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant
Een eenjarige plant
Bloeiperiode: juni-augustus

Bloem: kelkbladen donkerblauw tot paarsblauw; bovenste kelkblad omhooggericht meet aan de voet een lange, zwak omhoog gebogen spoor; bloeiwijze een langgesleelde tros

Blad: gedeeld en met lijnvormige bladslippen
Vrucht: een lanwerpige doosvrucht/ kokervrucht
Hoogte: 0,2-0,5 m
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochthoudende, matig voedselrijke, kalkrijke, zavelachtige bodems en lichte kleigronden; oorspronkelijk in wintergraanakkers. Zon.
Verspreiding in Nederland: zeer zeldzaam, vermoedelijk verdwenen.
Toepassing: Tuinen, zaadmengsels.
Beheer: bodem openhouden, en de diminactie van de andere planten terug drin
Wilde solitaire bijen:
Groefbijen Lasioglossum.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3.
 
Plaat: (Bron: Flora Batava Jan Kops et al.)
 
Platen: - (bron links:Flora Danica, Georg Christian Oeder et al; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz)
 
 
Bloem
 
Bloemknoppen
 
Bloeiwijze
 
Doosvruchten
 
Honingbijen