Bosrank - Clematis vitalba---
Ranonkelfamilie - Ranunculaceae
(Bijenplant), hommelplant, drachtplant
Een houtige klimplant
Bloeiperiode: juni- augustus
Bloem: roomwit; 4 kruisgewijsstaande bloembladen; bloeiwijze pluimvormig/ een losse pluim en kruisgewijs vertakt
Blad: bladeren geveerd
Vrucht: dopvrucht
Overige: oudere stengels sterk vezelig en geribd
Hoogte: tot ca. 25 m
 
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige voedselrijke of schrale, maar kalkrijke bodems; veelal in bosgebied (haagbeukbos); bosranden, heggen en in houtige begroeiingen in het stedelijk gebied, verder in allerlei beplantingen langs en bij spoorwegen, kanalen, fabrieksterreinen; zonnig.
Verspreiding in Nederland: algemeen in Zuid-Limburg en het oostelijk rivierengebied (incl. stedelijk gebied); verder een sterk toenemende soort in het stedelijk gebied.
Toepassing: In tuinen, parken en openbaargroen; over daken van schuren, garages etc.
Beheer: Bosbeheer; nietsdoen; in kleinschalige situaties dominantie en overwoekering voorkomen. Een plant kan na ca. 10 jaar ca. 50 m2 bedekken. Opmerking: heeft sterk de neiging om te verwilderen, zonder beheer kunnen vooral de lagere beplantingen volledig worden overgroeid.
Wilde solitaire bijen: groefbijen (onder meer Lasioglossum calceatum)
Dracht: roomwit stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 ( 5 indien bijenvolken in de buurt staan).
De stengels van bosrank zijn zeer vezelig een zeer goed winterkenmerk (foto gekanteld; op de achtergrond klimop waar mee deze plant zowel in tuinen als in bossen kan samengroeien).
 
Plaat - (Bron: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885, Gera, Germany)
 
Bosrank bloem
 
Fragment plant
 
Hellingbos met bosrank: Oombos in het Gerendal (Z-L)
 
Een najaarsbeeld met bosrank langs de rand van het Oombos
 
Bosrank met klimop gaat vaak goed samen
 
Bosrank langs het spoor groeiend over een afrastering
 
Honingbij met wit stuifmeel
 
Honingbij verzamelt stuifmeel
 
Honingbijen
 
 
Vruchtpluis
 
Vruchtpluis en zaad