Spaanse ruiter Cirsium dissectum
Asteracreae compositenfamilie |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-juli |
Bloem: paarsachtig, bloeiwijze hoofdje alleenstaand; |
Blad: langwerpig tot lijnvormig. Naar de voet steelachtig versmald; de bladrand gaaf tot gelobd; van onderen witviltig. |
Vrucht: een nootje |
Overige: plant min of meer spinragachtig behaard, valt vooral bij de stengels direct op; plant met worteluitlopers; onderkant blad witviltig |
Hoogte: 0,3-0,8 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: natte, (hei)schrale en venige bodems(zand, leem en klei) op plaatsen waar in de winter de grondwaterspiegel stijgt; in blauwgraslanden, duinvalleien; zonnig. |
Verspreiding in Nederland: zeldzaam in laagveengebieden, op de Waddeneilanden, Drenthe en omgeving en In Noord-Brabant, elders zeer zeldzaam. |
Toepassing: kan in tuinen worden aangeplant, maar heeft daar vaak een kwijnende groeiwijze |
Beheer: wordt 1 x per jaar in september gemaaid |
Wilde solitaire bijen: groefbijen (waarschijnlijk meer groepen) |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 (grote vegetaties 3-5; alleen in natuurgebieden). |
|
PLaat (Bron: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm) en knop |
Terug |
|
|
Hoofdje |
Terug |
|
|
Vegetatie blauwgrasland |
Terug |
|
|
Fragment |
Terug |
|
|
-- |
Blauwgrasland |
Natte tot (zomer)vochtige, voedselarme/schrale, zwak zure tot neutrale ( en basische) bodems |
(Behoort tot de Klasse der matig voedselrijke graslanden: (Molinio-Arrhenathereta) |
Deze tekst is bedoeld om een indruk te krijgen hoe drachtplanten in plantengemeenschappen onder min of meer natuurlijke of ongestoorde omstandigheden voorkomen. Dat is meestal in natuurreservaten en terreinen die langdurig ecologisch worden beheerd. Daarbuiten gaat het meestal om verarmde fragmenten van zulke plantengemeenschappen waarin vaak alleen de algemene plantensoorten voorkomen. Spaanse ruiter is daar een zeer goed voorbeeld van het is een drachtplanten die vrijwel alleen nog maar in natuurreservaten is aan te treffen |
Omschrijving: Hooilanden op natte, voedselarme tot schrale, zwakzure tot neutrale, zandige tot venige bodems. Door het lage beschikbare fosfaatgehalte in de bodem wordt plantengroei sterk beperkt. Doordat er in verschillende situaties nutriënten (basentoevoer door grondwater of overstroming/in) worden toegevoegd wordt de bodem niet zeer voedselarm en verzuurd ook niet. Blauwgraslanden werden vroeger ook wel zeer licht bemest. Dierlijke meststoffen waar schaars, maar in die tijd net voldoende om een zinvolle productie te halen en te weinig om de flora te schaden. |
Beheer: blauwgraslanden werden vroeger voornamelijk als hooiland beheerd. Dit moet nu ook een maal per jaar gebeuren meestal juli-augustus. Blijft dat uit dan zal vrijwel zonder uitzondering verruiging en bosvorming optreden. Op plaatsen waar de vegetatie door ontwatering en bemesting sterk is achteruitgegaan wordt de toplaag van de bodem ook wel afgegraven. |
Literatuur |
Zuidhoff, A.C., J.H.J. Schaminée & R. van ’t Veer (1996). Molinio-Arrhenatheretea (Klasse der matig voedselrijke graslanden) In: Schaminée, J.H.J., A.H.F, Stortelder & E.J. Weeda (red). De vegetatie van Nederland 3: Graslanden, zomen, droge heiden. Opulus press, Leiden: 163-226. |
Weeda, J.H.J. Schaminée & L. van Duuren (2002). Atlas van Planten gemeenschappen in Nederland 2: Graslanden, zomen en droge heide. KNNV, Utrecht, pp. 223. |
Schaminée, J. K.Sykora, N. Smits, M. Horsthuis, 2010. Veldgids plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Utrecht, pp. 439. |
Overzicht van de voornaamste soorten |
|
|
Blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum) |
* plant voor bijen |
Terug |
Kensoorten |
|
Andere soorten drachtplanten zijn onder meer: |
Spaanse ruiter * |
Crisium dissectum |
Gewone brunel * |
Prunella vulgaris |
Blauwe zegge |
Carex panicea |
Gewoon knoopkruid * |
Centaurea pratensis |
Differentiërende soorten |
|
Grasmuur * |
Stellaria graminea |
Borstelgras |
Nardus stricta |
Grote pimpernel * |
Sanguisorba officinalis |
Brede orchis * |
Dactylorhiza majalis |
Pinkersbloem * |
Cardamine pratensis |
Fijn schapengras |
Festuca ovina |
Rode klaver |
Trifolium pratense |
Gewone waternavel |
Hydrocolyle vulgaris |
Scherpe boterbloem * |
Ranunculus acris |
Hennengras |
Calamagrostis canescens |
Veldlathyrus * |
Lathyrus pratensis |
Hondsviooltje * |
Viola canina |
Gewone engelwortel * |
Angelica sylvestris |
Melkeppe |
Peucedanum palustre |
Kale jonker * |
Cirsium palustris |
Moeraswespenorchis * |
Epipactis palustris |
Kleine valeriaan * |
Valeriana dioica |
Paddenrus |
juncus subnodulosus |
Grote kattenstaart * |
Lythrum salicaria |
Parnassia |
Parnassia palustris |
Grote wederik * |
Lysimachia vulgaris |
Riet |
Phragmites australis |
Moerasspirea * |
Filipendula ulmaria |
Ronde zonnedauw |
Drosera rotundifolium |
Smalle weegbree * |
Plantago lanceolata |
Tandjesgras |
Danthonia decumbens |
|
|
Vleeskleurige orchis * |
Dactylorihza incarnata |
|
|
Welriekende nachtorchis |
Platanthera bifolia |
|
|
|
|