Stinkende gouwe - Chelidonium majus
Papaverfamilie - Papaveraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode :april-oktober (hoofdbloei mei-juni) |
Bloem: geel; bloeiwijze een losse, langgesteelde scherm |
Blad: |
Vrucht: lijnvormige doosvrucht |
Overige: plant min of meer blauwgroen, vooral onderkant blad, plant bevat oranje melksap bij kneuzing |
Hoogte: 0,3-0,7 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot droge, voedselrijke zand-, leem- en zavelgronden en in stenige milieus in houtwallen, bosranden, hakhoutbosjes, stadsplantsoenen, onder heggen, op verhardingen tegen en op muren; zonnig-halfschaduw. |
Verspreiding in Nederland: met uitzondering van Drenthe en Noord-Nederland algemeen. |
Toepassing: werd vooral in de periode 1985-1995 veel in bosplantsoen uitgezaaid; ook de bladrozetten zijn decoratief kan mede daardoor ook in grotere tuinen worden toegepast. Kan vooral na uitzaaien op open grond tijdelijk dominant worden; deze tijdelijke dominantie komt ook in bossen langs de rivieren voor op plekken waar door hoogwater nieuwe zand of slibafzettingen hebben plaatsgevonden. Kan ook in tegel- en geveltuinen worden toegepast. |
Beheer: zo veel mogelijk met rust laten; in tuinen en parken bodem iets open houden door bijvoorbeeld stevig uit te harken; soort komt vaak voor in combinatie met grote brandnetel die zonder beheer dominant wordt. Indien ongewenst brandnetelhaarden 2 tot 3 maal per jaar uitmaaien waarbij het maaisel eventueel kan blijven liggen. |
Wilde solitaire bijen: |
Stinkende gouwe wordt meestal sporadisch bezocht. |
Zandbijen -Andrena |
|
Goudpootzandbij |
A. chrysoscelis |
|
|
Grasbij |
A. flavipes |
|
|
Meidoornzandbij |
A. carantonica |
|
|
Viltvlekzandbij |
A. nitida |
|
|
Witkopdwergzandbij |
A.subopaca |
|
|
Zwartbronzen zandbij |
A. nigroaenea |
|
|
Grijze rimpelrug |
A. tibialis |
|
Overige bijen |
|
Gewone sacembij |
Anthophpra plumipes |
|
|
Gewone geurgroefbij |
Lasioglossum calceatum, |
|
|
Langkopsmaragdgroefbi |
Lassioglossum morio |
|
|
Zesvlekkige groefbij |
Lasioglossun sexnotatum |
|
|
Rosse metselbij |
Osmia bicornis |
|
|
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. (Wordt in de buurt van een bijenstal druk bezocht). |
|
Planten stinkende gouwe (Bron: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885) |
|
|
Planten stinkende gouwe (Bron: Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen) |
|
|
Bloem en blad van stinkende gouwe |
|
|
Sterk en lang behaarde kelkbladen (bloemknoppen) |
|
|
Bloem van opzij, de kelkbladen zijn afgevallen |
|
|
|
Plant tegen gevel, komt vaak voor; onder oranje melksap plant |
|
|
|
Stinkende gouwe komt vaak voor tegen en op oude muren |
|
|
Stinkende gouwe kan langs muren tot dominantie komen |
|
|
Bosplantsoen Gouda met onder meer look zonder look en grote brandnetel |
|
|
Bosplantsoen Ede: stinkende gouwe groeit hier op de overgang van bosplantsoen-gras |
|
|
Rand beplanting Ede1 met onder meer fluitenkruid en ingezaaide bermooievaarsbek |
|
|
Rand beplanting Ede2: stinkende gouwe is hier ingezaaid |
|
|
Singelbeplanting Gouda met onder meer look zonder look - |
|
|
Singelbeplanting Gouda |
|
|
Heempad Gouda met onder meer dagkoekoeksbloem |
|
|
Thijssepark Amstelveen1: stinkende gouwe is hier onder jonge berken ingezaaid |
|
|
Thijssepark zijaanzicht: stinkende gouwe is hier tijdelijk dominant |
|
|
Rosse metselbij |
|
|
Boomhommel |
|
|
Aardhommel |
|
|
Meidoornandbij (Andrena carantonica) |
|
|
Zandbij (Andrena subopaca) |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|