Amerikaanse sering- Ceanothus x delilianus
Wegedoornfamilie - Rhamnaceae |
Drachtplant |
|
Een heester |
Bloeiperiode: augustus september |
Bloem: blauw, bloeiwijze een eindelingse en okselstandige puim, bloeistelen en stelen in de bloeiwijze behaard |
Blad: lang-eivormig, min of meer donker groen en aan de onderkant behaard, bladrand getand tot gekarteld |
Vrucht: in principe een bes |
hout: jonge takken behaard |
Hoogte: tot ca. 1,5 m |
Opmerking: Deze soort heeft geen officiële Nederlandse naam; wordt ook wel Amerikaanse sering of herfstsering genoemd. 'Gloire de Versailles’ is een van de bekendste gebruikte cultivars. |
|
Milieu en groeiplaats: vochthoudende, maar doorlatende, matig voedselrijke min of meer neutrale tot kalkhoudende lichte minerale bodems (geen zware klei); zon; is vorstgevoelig. |
Herkomst: een bastaard een in Frankrijk ontstane kruising van C. americanus en C. coeruleus. De beide soorten komen voor in Midden- en Oost Amerika. |
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen. |
Beheer: jaarlijks tot op kniehoogte terug snoeien, bloei op eenjarig hout. |
Wilde solitaire bijen: onder meer maskerbijen (Hylaeus) waargenomen, door de late bloeitijd weinig van betekenis voor deze bij. Meer info: www.denederlandsebijen.nl |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 3-4. |
|
Heester in een kleine voortuin |
|
|
Fragment heester met bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloemen met behaarde stelen |
|
|
Bladeren |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbij en masker bij (links in het midden) |
|
|