Trompetboom - Catalpa bignonioides
Trompetboomfamilie - Bignoniaceae |
Hommelplant, drachtplant. |
|
Een boom |
Bloeiperiode: juni - juli (augustus) |
Bloem: wit met gele vlekken, bloeiwijze een tros |
Blad: grote min of meer hartvormige: bladen: zacht behaarde, de bovenkant kaal wordend doosvrucht zeer smal en tot ca. 35 cm lang; tot 25 cm |
Vrucht: grote min of meer hartvormige: bladen zacht behaarde, de bovenkant kaal wordend |
Overige: jonge twijgen klierachtig behaard |
Hoogte: tot 15 m |
|
|
|
Milieu: vochthoudende, matig voedselrijke, zwak zure tot iets kalkhoudende bodems; zon. |
Herkomst: het zuidoostelijk gedeelte van Noord-Amerika; in Nederland als solitaire boom veel aangeplant. |
Toepassing: grotere tuinen, parken, openbaar groen. |
Beheer: eventueel vormsnoei; wordt vaak als knotboom aan geplant; maakt dan lange scheuten tot ca. 2m met zeer grote bladen; deze geknotte bomen, bloeien de eerste paar jaar niet; bij jaarlijks knotten nooit. |
Wilde solitaire bijen: nog niet waargenomen. |
Dracht: nectar en witachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3 (rwn 3. rwp 2). |
|
|
Trompetboom |
Terug |
|
|
Fragment: bloeiwijze en blad |
Terug |
|
|
Bloeiwijze |
Terug |
|
|
Bloem |
Terug |
|
|
Vruchten |
Terug |
|
|
Hommel en honingbij |
Terug |
|
|