Blauwe spirea - Caryopteris incana
IJzerhard familie- Verbenaceae |
Hommelplant, drachtplant, (vlinderplant). |
|
Een heester |
Bloeiperiode:september-oktober |
Bloem: blauw, bloeiwijze een tuil |
Blad: angwerpig en grof gezaagd, bovenkant dof groen en zwak behaard, onderkant grijsviltig behaard; bladtop spits |
Vrucht: een vierdielige splitvurcht |
Overige: twijgen grijsviltig behaard |
Hoogte: ot ca, 1,8 m hoog |
Opmerking: |
|
|
Kenmerken - bloem: ; bladen: l; hout: , t. Zie verder bij familie |
Milieu: vochthoudende, matige voedselrijke, (humushoudende), zwak zure tot enigszins kalkhoudende bodems; zon. |
Herkomst: Oost-China, Japan. In tuinen minder algemeen dan veel andere heester, schaars in openbaar groen aangeplant. |
Toepassing: tuinen, plantvakken openbaar groen. |
Beheer: de soort bloeit op eenjarig hout; kan in het voorjaar op kniehoogte worden gesnoeid; is gevoelig voor strenge vorst, bovengrondse delen vooral tegen zeer koude wind beschermen. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 5. |
|
|
Plaat blauwe spirea Caryopteris incana (Bron: Curtis’s Botanical Magazine, vol. 111) |
Terug |
|
|
Bloeiwijze blauwe spirea Caryopteris incana - |
Terug |
|
|
Bloeiwijze en blad blauwe spirea - |
Terug |
|
|
Bloeiwijze blauwe spirea |
Terug |
|
|
Heester in openbaar groen - |
Terug |
|
|
Fragment heester |
Terug |
|
|
Hommels |
Terug |
|
|
Honingbijen |
Terug |
|
|
Honingbijen- |
Terug |
|
|
Honingbijen |
Terug |
|
|