Knikkende distel - Carduus nutans
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode: juli-augustus |
Bloem: paars, hoofdjes groot (3-5 cm breed) en knikkend, bloeiwijze meestal alleenstaand;
omwindselbladen boven de voet ingesnoerd, wijd uit staand of iets teruggeslagen; de binnenste meestal paars aangelopen, de buitenste sterk teruggekromd |
Blad: inclusief rozetbladen vrijwel kaal en min of meer glanzend |
Vrucht: een nootje |
Overige: het bovenste deel van de stengel ("bloemsteel") ongevleugeld en min of meer wollig behaard |
Hoogte: 0,5-1,5 m |
|
|
|
Milieu en groeiplaats: min of meer vochthoudende, schrale tot matig voedselrijke, en kalkhoudende, zandige tot zavelige bodems; op min meer open plaatsen of plekken waar de grasmat is stukgetrapt of -gereden: in de duinen, op rivierdijken, industrie- en spoorwegterreinen, in bermen en op braakliggende terreinen; in de duinen geregeld langs paden en op plekken die met maaisel worden afgedekt; zon. |
Verspreiding in Nederland: minder algemeen in het rivieren-, duingebied en waddengebied; verder ook om het IJsselmeer. |
Toepassing: wordt buiten heemtuinen en tuinen meestal niet uitgezaaid. Knikkende distel groeit weliswaar op gestoorde grond, maar dat is meestal ook vaste grond. Op losse omgewoelde grond kan deze plant wel 2 m hoog worden. De kans dat de plant dan een slappe, weinig windbestendige groeivorm krijgt is dan groot. Ook de voedselrijdom en de vochtigheid van de bodem kunnen daarbij een rol spelen. Het zaad is bij verschillende ecologische zaadtelers te bestellen. |
Beheer: groeit meestal op open plekjes in grazige vegetaties, vooral op dijken; wordt nog heel vaak chemisch bestreden. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Grote bladsnijder |
Megachile willughbiella |
|
|
Tuinbladsnijder |
Megachile centuncularis |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
Platen - (bron links: Flora Batava Jan Kops et al.; rechts: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.) |
|
|
Platen - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Rozet |
|
|
Een graslandje langs het wad van Vlieland |
|
|
|
|
Knikkende distel op de waddendijk van Vlieland |
|
|
Knikkende distel |
|
|
Aanvang bloei knikkende distel |
|
|
Fragment plant knikkende distel |
|
|
Fragment |
|
|
Hoofdje |
|
|
Hoofdje |
|
|
Hoofdjes |
|
|
Hoofdjes |
|
|
|
|
Knoppen |
|
|
|
Begin van de bloei |
|
Een plek in de duinen van Vlieland met tientallen vlinders en wilde bijen |
|
|
Een fragment |
|
|
Tientallen Grote parelmoervlinder waren hier aanwezig |
|
|
Grote parelmoervlinder |
|
|
Grote parelmoervlinder |
|
|
Kleine vos |
|
|
Een dikkopje |
|
|
Sint Jansvlinder |
|
|
Grote bladsnijder(mannetje) - |
|
|
Tuinbladsnijder (vrouwtje) |
|
|
|
|
Tuinbladsnijder en aardhommel |
|
|
Aardhommel |
|
|
Aardhommel |
|
|
Honingbijen |
|
|
|
|
|
|