Bolletjeskers - Cardamine bulbifera
Kruisbloemfamilie-Brassicaceae |
Potentiele bijenplant, drachtplant, vlinderplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: april - mei |
Bloem: roze tot wit |
Blad: kaal, stengelbladen geveerd en bladrand gezaagd,. de onderste gesteeld en met 5-7 bladslippen; de middelste en hogere bladoksels met zwartpaarse, geschubde broedbolletjes. die zorgen voor vegetatieve voorplanting |
Vrucht: in een hauw (langwerpige doosvrucht) |
Hoogte: 0,3-0,6 m |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, kalkhoudende, voedselrijke en humusrijke zandige, tot lemige kleiige bodems; halfschaduw. |
Verspreiding in Nederland: loofbos; langs bosranden, beken en paden, dieper in het bos onder lichtdoorlatende plaatsen of op plekken met zijwaartse lichtinval (gebaseerd op bezoek van bossen in Polen). Voorlopig een zeldzame plant. Ingeburgerd op vroegere Zuiderzee gronden (Wieringermeer en lokaal in de Noordoostpolder). |
Toepassing: tuinen, parken, stinzen |
Beheer: bossen zo min mogelijk storen, in tuinen etc. zowel licht- als worteldominantie van andere planten voorkomen. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb ?. De bloemen produceren net als bij pinksterbloem nectar en stuifmeel. Als de plant in grote aanzatten voorkomt, waarschijnlijk een drachtplant of bijenplant. |
|
(Bron links: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloem |
|
|
Meeldraden |
|
|
Bladen |
|
|
Broedbolletjes aan bovenkant stengel |
|
|
Broedbolletjes middendeel stengel |
|
|
|
|
Plant (Noordoostpolder) |
|
|
Bloeiwijze met oranjetipje |
|
|
Oranjetipje |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|