Kluwenklokje - Campanula glomerata
Klokjesfamilie - Campanulaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant. |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-augustus |
Bloem: blauw, bloeiwijze een eindelingse kluwen, bloemen naar boven gericht |
Blad: bladeren kort behaard en aan de randen gekarteld, de onderste lang gesteeld en aan de voet rond of hartvormig en gekarteld, de stengelbladeren zijn kort gesteeld of zittend en stengelomvattend |
Vrucht: een doosvrucht |
Hoogte: 0,25-0,70 m |
|
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke, humus- en vaak kalkhoudende lichte minerale bodems; rivierdijken (Maas) soms langs bosranden en struwelen; zonnig-lichte schaduw. |
Verspreiding in Nederland: zeer zeldzaam van nature in het rivierengebied, geregeld verwilderd. |
Toepassing: tuinen, tegeltuinen; houden lang stand in niet te hoog en te dicht grasland, maar kan zich sterk in tuinen uitbreiden en een onkruidkarakter krijgen (met veel blad en weinig bloemen): nestelt zich ook gemakkelijk tussen andere planten. |
Beheer: in grazige vegetaties maaien om successie te voorkomen. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Klokjesdikpoot |
Melitta haemorrhoidalis |
zijn afhankelijk van het genus Campanula |
|
Grote klokjesbij |
Chelostoma rapunculi |
|
Dracht: nectar en witachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Plant en bloeiwijze ----(Bron plaat:C.A.M. Lindman1917-1927: Bilder ur Nordens Flora) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Een voortuin met kluwenklokje |
|
|
Een fragment |
|
|
Kluweklokje met vrouwenmantel |
|
|
Een ruige tuin in Maastricht met kluwenklokje |
|
|
Kluwenklokje met klokjes dikpoot |
|
|
Klokjes dikpoot |
|
|
Grote klokjesbij |
|
|
|
|
|
|
|