Celtisbladklokje - Campanula lactiflora
Klokjesfamilie - Campanulaceae--- |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, (vlinderplant?) |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-augustus |
Bloem: blauw, bloeiwijze een pluim, bloemen omhooggericht tot opstaand |
Blad: bladen stengel ruw behaard, bladen in het bovenste gedeelte van de stengels aflopend |
Vrucht: doosvrucht |
Hoogte: 075-1,5 m |
Opmerking: 'loddon anna' is de meest voorkomende kweekvorm. Mar lijkt geen negatieve invloed te hebben op bijenbezoek |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke bodems; mag niet nat staan; zonnig. |
Herkomst: Zuidoost-Europa, Kaukasus, Armenië, aangrenzend Azië. |
Toepassing: tuinen; zou ook in openbaar groen kunnen worden toegepast. Opmerking: kan in tuinen tamelijk bossig groeien; moet meestal worden aangebonden of ondersteund. Er bestaan veel cultivars, een zeer fraaie en klassieke is 'Loddon Anna' |
Beheer: als vaste plant beheren; kan in de herfst worden afgemaaid. |
Wilde solitaire bijen: |
|
Kleine klokjesbij |
Chelostoma rapunculi |
Zijn van campanula's afhankelijk |
|
Grote klokjesbij |
Chelostoma campanularum |
|
Tuinmaskerbij |
Hylaeus hyalinatus |
|
|
Gewone maskerbij |
Hylaeus communis |
|
|
Tweekleurige zandbij |
Andrena bicolor |
|
|
Dracht: nectar en witachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Plant en bloeiwijze |
|
|
Plant en bloeiwijze |
|
|
Fragment |
|
|
Maskerbij - |
|
|
Maskerbij - |
|
|
Maskerbij |
|
|
Maskerbij |
|
|
Gewone maskerbij --- Volgende foto |
|
|
Gewone maskerbij |
|
|
Zandoogje |
|
|
Landkaartje |
|
|