Vlinderstruik - Buddleja x weyeriana--
S
Scrophulariaceae - Helmkruidfamilie; voorheen Buddlejafamilie - Buddelejaceae |
Vlinderplant, hommelplant, drachtplant |
|
Een heester |
Bloeiperiode: juli - september |
Bloem: geel-oranje geel bloeiwijze een eindelingse pluim of in clusters die pluimvormig zijn gerangschikt |
Blad: grijsgroen, meestal tegenover- staand en lancetvormig |
Vrucht: een doosvrucht |
hout: twijgen grijsviltig en overbuigend |
Hoogte: ca. 3,0 m |
Opmerking: De kleur van de bloeiwijze lijkt het meeste op die van Buddleja globosa, maar de bloeiwijze kan op beide oudersoorten lijken. |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: min of meer vochthoudende, goed doorlatende, matig voedselrijke minerale bodems; zonnig. |
Herkomst: cultivar (B. davidii x B. globosa) |
Toepassing: tuinen, openbaar groen. |
Beheer: vroeg in het voorjaar sterk terugsnoeien, bloeit op eenjarig hout. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Buddleja x weyeriana op de floriade bij Venlo 2012 |
|
|
Fragment heester |
|
|
Bloeiwijze met kenmerken van Buddleja davidii |
|
|
Bloeiwijze van B. weyeriana 'Sungold' met kenmerken van Budleja globosa |
|
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Honingbij |
|
|