Japanse berberis - Berberis thunbergii
Berberisfamilie - Berberidaceae
Drachtplant, hommelplant, bijenplant
Een heester
Bloeiperiode: mei - juni
Bloem: geel, bloeiwijze een schermachtige tros of in bundels
Blad: omgekeerd eirond, bladrand gaaf, met wigvormige voet, onderkant vaak blauwgroen
Vrucht: bes rood en langwerpig
hout: twijgen sterk gegroefd, oudere twijgen paarsbruin en met harde lange, naaldachtige doorns bezet
Hoogte: tot 2,0 m
Opmerking: 'Atropurpurea' met roodachtig blad is een veel toegepaste soort.
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige tot enigszins droge, schrale tot voedselrijke lichte minerale bodems; zon-halfschaduw.
Herkomst: Japan; in Nederland steeds meer verwilderd.
Toepassing: tuinen.
Beheer: vorm-, verjongingssnoei.
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena).
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5.
 
Twijg Berberis thunbergii (botanische soort)
 
Blad en bloeiwijze rode cultivar 'Atropurpurea'
 
Blad en bloeiwijze rode cultivar 'Atropurpurea'
 
Bes en blad - volgende foto
 
Bessen