script language="Javascript1.2">
Literatuur: Pioniervegetaties en akkerkruiden |
Bakker, D. (1960). Senecio congestus in the Lake Yssel polders. Acta Botanica Neerlandica 9: 235-259. |
Bakker, P. & A. van der Berg (2000). Beschermingsplan akkerplanten. Directie Natuurbeheer, Ministerie van Landbouw en Visserij, Den Haag, pp. 108. |
Bakker, P.A. & P. Wapenaar (1987). Nogmaals: Akkeronkruiden langs het spoor. Natura 84 (1): 10-11. |
Bannink, J.F., H.N. Leys & I.S. Zonneveld (1974). Akkeronkruidvegetatie als indicator van het milieu, in het bijzonder de bodemgesteldheid. Stiboka, Wageningen, pp. 87. |
Bolman, J. (1976). Wilde planten in en bij Amsterdam. Thieme, Zutphen. pp. 160. |
Brouwer, R. & W. van Wijngaarden (z.j., ca. 2000). Gids voor zeldzame akkeronkruiden in Zeeland. Stichting Het Zeeuwse Landschap, pp. 44. |
Callauch, R. (1981). Ackerunkraut-Gesellschaften auf biologisch und konventionell bewirtschaften Äckern in der weiteren Umgebung von Göttingen. Tuexenia 1: 25-37. |
Denters, T. (2004). Stadsplanten. Fontaine, 's-Graveland, pp. 432. |
Denters, T. (1991). De muurflora van de stad aan het Spaarne. Haarlemse walmuren: van alle kanten bekeken. Natura 88 (4): 82-85. |
Denters, T., R. Ruesink & B. Vreeken (1994). Van muurbloem tot straatmadelief: Wilde planten in en rond Amsterdam. KNNV, Utrecht, pp. 218. |
Elsen, T. van & U. Scheller (1995). Zur bedeutung einer stark gegliederten Feldflur für Ackerwildkraut-Gesellschaften; Beispiele aus Thüringen und Nordhessen. Natur und Landschaft 70 (2): 62-72. |
Griffoen, H. (1978). De wilde planten van roggeakkers in het Gooi. De Levende Natuur 81: 205-208. |
Haperen, A. (1997) . Zonnestraal, een Zeeuws voorbeeld van akkerrandenbeheer. De Levende Natuur 98 (6): 214-215. |
Haveman, R. (1995). Plantensociologische inventarisatie akkeronkruidreservaten, tussentijdse rapportage. IKC natuurbeheer/Adviesgroep Vegetatiebeheer, pp. 24. |
Haveman, R. (1997). Akkerreservaten in Nederland: botanische Kwaliteit en beheer. IKC werkdocument W-148. IKC natuurbeheer, Wageningen, pp. 59 + 4 bijlagen. |
Haveman, R., J.H.J. Schaminée & E.J. Weeda (1998). Stellarietea mediae. In: Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff. De vegetatie van Nederland 4. Plantengemeenschappen van de kusten van binnenlandse pioniermilieus. Opulus, Uppsala, pp. 199-246. |
Hermans J.T. & J.H.J. Schaminée (1989). Voorjaarsakkers in Midden-Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 78 (11): 175-180. |
Keulen, S. (2001). Akkerrandenbeheer en bloemrijke akkerranden. Natuurhistorisch Maandblad 90 (4): 74-76. |
Koster, A. (1985). Botanische waarnemingen op spoorwegterreinen in 1985. Notitie 8, Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, pp. 34. |
Koster, A. (1986). Bijzondere planten langs het Amsterdamse spoor. Natura 83: 91-99. |
Koster, A. (1986). Akkeronkruiden langs het spoor. Natura 83 (8): 223-231. |
Koster, A. (1987). De flora van de Nederlandse Spoorwegen. Notitie 14. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, pp. 292. |
Koster, A. (1987). Nogmaals akkeronkruiden langs het spoor 2. Natura 84 (5): 106-107. |
Koster, A. (1989). Betekenis en beheer van de spoorwegflora in Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 78 (11): 185-189. |
Koster, A. (1991). Spoorwegterreinen, toevluchtsoord voor plant en dier. KNNV, Utrecht, pp. 236. |
Kruseman, G. & J. Vlieger (1939). Akkerassociaties in Nederland. Nederlandsch Kruidkundig Archief 49: 327-398. |
Leys, H.N. (1979). Akkers. In: Rijksinstituut voor Natuurbeheer 1979. Natuurbeheer in Nederland: Levensgemeenschappen. Pudoc, Wageningen, pp. 295-301. |
Mook, J.H. & J. van den Toorn (1982). Pionierplanten: vegetatie-ontwikkeling in een IJsselmeerpolder. Natuur en Techniek 50: 418-437. |
Meulen, H.A.B. van der, G.R. de Snoo & G.A.A. Wossink (1995). Perspectieven voor akkerrandenbeheer. Landinrichting 35 (5): 11-16. |
Oosterveld, E. (2001). Akkeronkruiden in Drenthe. In 1999 in het beschermingsplan akkerplanten. Gorteria 27: 4-11. |
Oosterveld, E. (1999). Akkerkruiden in Drenthe en Twente, naar een effectieve bescherming. De Levende Natuur 100 (1): 22-26. |
Oosterveld, E.B. (1999). Akkerkruiden in Drenthe en Twente. Naar een effectieve bescherming. De Levende Natuur 86: 186-190. |
Remmelzwaal, A.R. & B. Voslamber (1995). Een marginale bijdrage aan de natuur? Landinrichting 35 (1): 5-10. |
Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff (1998). De vegetatie van Nederland 4: kust en binnenlandse pioniermilieus. Opulus Press, Leiden. 346 p. |
Sissingh, G. (1950). Onkruidassociaties in Nederland. Proefschrift. Landbouwhogeschool Wageningen, pp. 224 +11 bijlagen |
Snoo, G. & H.U de Haes (1994). Onbespoten akkerranden voor natuur, milieu en bedrijf. Landschap 11(4): 17-32. |
Tack, G. & M. Hermy (1997). Hage en bomenrijen. Groene naden in de lappendeken van het landschap. In: Hermy, M. en G. de Blust (red), Punten en Lijnen in het landsschap. Schuyt en Co, Haarlem, pp. 197-215. |
Wasscher, J. (1941). De graanonkruidassociaties in Groningen en Noord-Drenthe. Nederlandsch Kruidkundig Archief 51: 435-441. |
Weeda, J.H.J. Schaminée & L. van Duuren (2003). Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland: 3 Kust en binnenlandse pioniervegetaties. KNNV, Utrecht, pp. 256. |
Inhoud themanummer: Agrobiodiversiteit |
– nut en natuur. Entomologische Berichten 67 (6). (december 2007). Nederlandse Entomologische Vereniging. ISSN 0013-8827. |
P.C.J. van Rijn, J. Noordijk & J. Bruin. Agrobiodiversiteit - nut en natuur. 183. |
Agrobiodiversiteit en natuurbeheer |
K. Booij, J. Lahr & G. Jagers op Akkerhuis. Hoe belangrijk is het agrarische gebied voor de insectendiversiteit. 184 - 186. |
F. Kohier, R. van Klink, J. Noordijk & D. Klein. De invloed van natuurgebieden op zweefvliegen en bijen in agrarische gebieden (Diptera: Syrphidae; Hymenoptera: Apidae). 187 - 192. |
F. Hoffmann & M. Kwak. Diversiteit van planten en bloembezoekende insecten in relatie tot landgebruik. 193 - 197. |
J.A. Guldemond, J.H.N. Pijfers & E. den Belder. De betekenis van agrarisch natuurbeheer voor bijen en wespen op een melkveebedrijf in de Graafschap. 198 - 203. |
K. van Achterberg. Geriefhoutbosjes: hotspots voor sluipwespen 204 - 208. |
Agrobiodiversiteit en plaagbestrijding |
E. den Belder, J. Elderson, G. Schelling & J.A. Guldemond. Het functionele landschap: de invloed van landschap en bedrijfsvoering op natuurlijke plaagonderdrukking in spruitkool. 209 - 212. |
H. Baveco & F. Bianchi. Plaagonderdrukkende landschappen vanuit het perspectief van natuurlijke vijanden. 213 - 217. |
W. van der Werf & F. Bianchi. Plaagonderdrukkende landschappen op de computer. 218 - 222. |
F. van Alebeek, A. Visser & R. van den Broek. Akkerranden als (winter)schuilplaats voor natuurlijke vijanden. 223 - 225. |
P.C.J. van Rijn & F. Wackers. Bloemrijke akkerranden voeden natuurlijke vijanden. 226 - 230. |
T. Bukovinszky & J.C. van Lenteren. Hoe kunnen we plaagonderdrukkende mengteelten ontwerpen? 231 - 234. |
Projectkaders |
F. van Alebeek, P.C.J. van Rijn, E. den Belder, J. Willemse & H. van Gurp. FAB-projecten in de akkerbouw. 235 - 236. |
K. Winkler, H. Helsen & F. Wackers. Functionele biodiversiteit in boomgaarden. 236 - 237. |
A. van der Linden & C. Conijn. Het bevorderen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij en de bollenteelt. 237 -238. |
G. Messelink & P. Ramakers. De rol van biodiversiteit bij plaagbeheersing in kasteelten. 239. |
G. Hol. Boven- en ondergrondse functionele diversiteit. 240. |
Plagen en hun natuurlijke vijanden |
A.J.M. Loomans & E.-J. Scholte. Plaaginsecten en agro-biodiversiteit. 241 - 245. |
H. Turin & F. van Alebeek. Loopkevers (Coleoptera: Carabidae) in agrarische milieus - een faunakarakteristiek. 246 - 248. |
J. Noordijk & P. van Helsdingen. Spinnen (Arachnida: Araneae) op akkers - biologie en plaagbestrijding. 249 - 252. |
P.C.J. van Rijn & J.T. Smit. Zweefvliegen (Diptera: Syrphidae) voor de natuurlijke bestrijding van bladluizen. 253 - 256. |
J. van Schelt. De galmug Aphidoleta aphidimyza (Diptera: Cecidomyiidae) als bladluisbestrijder. 257 - 259. |
S.T.E. Lommen & J.G.M. Cuppen. Lieveheersbeestjes: heersers van de akkers? 260 - 263. |
B. Drukker. Roofwantsen (Heteroptera: Anthocoridae, Miridae) in boomgaarden en akkers - een luchtmobiele brigade met olfactorische geleiding. 264 - 267. |
J. van Schelt & P.C.J. van Rijn. Gaasvliegen (Neuroptera): vraatzuchtige larven voor de goede zaak. 268 - 270. |
F. Wackers. Sluipwespen: behoeften aan basis van beheerde biologische bestrijding. 271 - 273. |
H. Helsen & K. Winkler. Oorwormen (Dermaptera) als belangrijke predatoren in boomgaarden 275 - 277. |
Synthesis |
J. Noordijk, J. Bruin & P.C.J. van Rijn. Synthesis: Agrobiodiversity - conservation and functionality. 278 - 283. |